Loop met je hersenen

Column

In dit deel wil ik het hebben over trainingen, en de momenten waarop we moeten trainen. Een training moet vallen in de supercompensatie periode. Hoe beter je getraind raakt, hoe sneller je herstelt.

Dan valt de supercompensatieperiode ook eerder. Nu is iedereen die traint bij een loopgroep of vereniging gebonden aan de tijdstippen van de gezamenlijke trainingen. Het zou dus gemakkelijk kunnen dat je op die momenten niet in de supercompensatieperiode traint. Dit zou wel eens de reden kunnen zijn dat de ene training lekkerder gaat dan de andere. Omdat je regelmatig en gevarieerd traint, vordert door de bank genomen je prestatie. De duur van het herstel is niet voor alle trainingen gelijk. Na bijvoorbeeld een snelheidstraining kom je eerder in de supercompensatie periode dan na een lange duurloop. Een lange duurloop vergt heel veel van je botten, pezen, aanhechtingen en gewrichten, waardoor je veel hersteltijd nodig hebt. Daarom is het ook goed om die lange afstanden langzaam op te bouwen. De vorige keer had ik het over “het luisteren naar het fluisteren van je lichaam”. Dat betekent dat je moet aangeven wanneer je een zware training hebt gedaan of anderszins niet voldoende hersteld bent. Het betekent niet dat je niet op de training moet komen zonder dit even te overleggen. Een trainer kan voor jou heel goed een hersteltraining op het programma zetten en voor de rest van de groep een andere training.

Elke training bevat een zogenaamde loopscholingstraining. Je ziet waarschijnlijk wel eens een groep dames en heren die “vreemde” loopbewegingen maken. Het woord zegt het eigenlijk al: je schoolt (leert) het hardlopen. Hardlopen is een volledig andere beweging dan wandelen. De hardloopbeweging zit lang niet zo goed “ingesleten” als het wandelen. En dat is waar het om gaat, het inslijten van de beweging. Via het ruggenmerg worden de spieren vanuit je hersenen gestuurd. Dit is een heel ingewikkeld proces waar de hersenen redelijk druk mee zijn. Omdat tijdens het hardlopen de bloedvoorziening naar de spieren voorrang krijgt, gaat er minder bloed naar de hersenen. De complexe sturing vanuit de hersenen gaat dan ook minder en uiteindelijk wordt het een warboel, wat zich uit in strompelen en struikelen. Door loopscholingsoefeningen ben je als het ware het bewegingspatroon aan het programmeren en sla je het op in je ruggenmerg. Vanuit je hersenen komt dan alleen nog maar de sturing, de volledige beweging wordt dan vanuit het ruggenmerg gedirigeerd. Het voordeel hiervan is dat je ook als je moe wordt, nog goed kunt lopen en dat werkt weer preventief ten aanzien van blessures. Daarnaast leer je ook de juiste spieren te gebruiken, zodat de loopbeweging minder energie kost.

De beginners hebben vorige week een stukje gelopen op 80% van hun maximale kunnen (zie vorige week). Deze week doen ze drie trainingen. Eén keer op 80%, één keer op 85% en één keer op 50%. Graag hoor ik eens van lopers die dit volgen, hoe het ze bevalt. Het is een aanzet om in korte tijd iets op te bouwen. Ik ben een groter voorstander om het uit te smeren over een veel langere tijd. Dus laat eens horen hoe jij hierop reageert.

Veel loopplezier,

Sietse
www.mastbosrunners.nl