WIJ GAAN NIET OPZIJ

Column

Het zal er pak 'm beet vijf of zes seizoenen hangen. Het spandoek met WIJ GAAN NIET OPZIJ in het Rat Verleghstadion. Dan krijg je puur voor volharding een status aparte in spandoekenleuzenland. Net als MARGRATEN of VORTUM GROET ORANJE...
Echter, de moeder alle spandoeken is JOHN 3:16. De sleet zit er een beetje in maar je kon vroeger geen sportevenement aanzetten of JOHN 3:16 kwam wel voorbij. Ik heb het nog even opgezocht en de strekking van deze passage uit het nieuwe testament is als volgt: "Want god had de wereld zo lief dat hij zijn enige zoon gaf, opdat eenieder die in hem gelooft".... en zo verder.

Aan WIJ GAAN NIET OPZIJ zit ook een strekking. Het neigt naar het NO PASSERAN! vanuit de Spaanse burgeroorlog maar komt toch uiteindelijk van het Amerikaanse WE SHALL NOT BE MOVED; een 80 jaar oud strijdlied van stakende arbeiders uit North Carolina die zich tegen de rassenscheiding keerden en post vatten voor een school. Veertien van hen werden neergeschoten terwijl ze uit volle borst WE SHALL NOT BE MOVED zongen. Overigens is dit nummer ook alweer gebaseerd op een bijbelpassage; te weten Psalmen 1:3.

En hier kom ik in het spel. Ik, Fred Kramer, ben namelijk verantwoordelijk voor het naar Breda transporteren deze yell. Indirect weliswaar, maar toch. Dat zit zo. In de tijd dat we nog een Spionkop hadden aan de Beatrixstraat en je rustig op een kinderkaartje naar binnen kon, lieten wij ons als would be hardcore-supporters nogal eens van ons vak afslaan. Ik heb nog wat littekens staan die hiervan stil getuigen. Zelfs een klein handje AZ-supporters (uit de tijd Kees Kist) bleek ons al snel te angstaanjagend. We did not hold our ground, zouden de Engelsen zeggen.
Deze tweewekelijkse vernedering werd mij te machtig en ik besloot als tiener tot het opzetten van een elitekorps naar Napoleonistisch voorbeeld, compleet met lange lansen, carrés en andere oude strijdtechnieken. Deze troepen moesten koste wat kost standhouden, van wijken kon geen sprake zijn.
Om deze ferme jongens te onderscheiden van het lagergeplaatste plebs moest er wel een logo komen. Een band met NAC om de bovenarm zou afdoende moeten zijn, dacht ik. Dus maakte ik een ontwerp; liet het in honderdvoud printen op doek en droeg mijn arme moeder op om de boel netjes aan elkaar te naaien. Ook moesten er nieuwe, tot de verbeelding sprekende strijdliederen komen. Bij een cupfinal hoorde ik voor het eerst WE SHALL NOT BE MOVED. Ik oefende thuis voor de spiegel tot ik de tekst zonder aarzelen en met een vastveraden grimas te berde kon brengen.

Bij de eerst volgende thuiswedstrijd was het zover. Met mijn band fier over mijn bovenarm getrokken schreeuwde ik het strijdlied uit. Keer op keer net zolang tot mijn buurman het oppikte en daarna zijn buurman en de zijne. Uiteidenlijk galmde door het hele stadion mijn strijdlied. En, geloof het of niet, sindsdien is er nooit meer een supporter van welke andere club dan ook ongestraft onze Spionkop opgelopen.
Wij gingen niet meer opzij.

N.B. Voor de verzamelaar: mijn moeder heeft nog 99 NAC-Armbanden liggen. Ergens.