Lesley Potter en de Geheime Hamer

Column

Het was al laat in de avond toen Lesley op de deur van magister Ander Danka klopte. Het geluid galmde door de gang van het oude kasteel Berda. Er kwam geen reactie. Lesley keek over haar schouder, en pas toen ze er zeker van was dat er werkelijk niemand in de buurt was en geen van haar medeleerlingen haar zag, durfde ze nogmaals te kloppen. Deze keer hoorde ze aan de andere kant van de deur voetstappen. Van schrik deed ze een stap terug toen de deur onverwacht openzwaaide.
In vol ornaat stond magister Ander daar. Hij droeg een lang zilveren kleed en in zijn hand hield hij een toverstaf. Met zijn donkere maar vriendelijke ogen keek hij Lesley aan. ‘Ik was net met een interessante formule voor een Dispuutdrank aan het experimenteren. Wat brengt jou hier op dit late uur? Eigenlijk hoor je in je bed te liggen.’
Lesley sloeg haar ogen neer. Maar al te goed besefte ze dat ze in overtreding was, maar nood brak wet. ‘Het spijt me magister Ander, maar morgen is het te laat.’
‘Te laat?’ reageerde de magister verbaasd, deed een stap terug en wenkte dat ze binnen moest komen.
‘Ik wil het hebben over Dat-waarvan-we-de-naam-niet-mogen-noemen.’ Zenuwachtig stapte Lesley de kamer in en sloot zachtjes de deur. Tientallen kaarsen in de werkkamer wierpen geheimzinnige dansende schaduwen op de stenen muren. ‘Heeft u ze vannacht ook gezien?’
Magister knikte ernstig en ging op zijn werkstoel achter zijn notenhouten bureau zitten.
Lesley wachtte op wat de magister ging zeggen. Ze bestudeerde de planken met glazen potten aan de muur. Parkeerzout, Sportpoeder, Engels Golfzaad, Kermissuikers...
‘Ik heb ze ook gezien, de Wegstemmers,’ sprak magister Ander eindelijk. ‘Als de dageraad komt, vrees ik dat het doek gaat vallen voor Dat-waarvan-we-de-naam-niet-mogen-noemen. Eigenlijk dacht ik dat jij dat niet vervelend zou vinden, Lesley.’
Lesley bloosde. ‘Ik ben van gedachten veranderd. Wat ik zeker weet is dat we Dat-waarvan-we-de-naam-niet-mogen-noemen niet mogen overlaten aan hen die de duivel vereren. We moeten iets doen, magister!’
Er verscheen een glimlach op magister Anders gezicht. ‘Je hebt geen vermoeden hoe blij ik ben dat je van de Nieuwe Inzichtenkoekjes hebt gegeten. Echter, daarmee is het karwei niet geklaard. Pas indien alle partijen het eens zijn, en we de juiste formules hebben gevonden, wordt Dat-waarvan-we-de-naam-niet-mogen-noemen een Hamerstuk. En jij weet als de beste hoe riskant dergelijke zaken zijn, Lesley.’ Magister maakte een bezwerend gebaar in de lucht, stond zo snel op dat zijn lange haren door de lucht zwierden en liep naar het raam.
Lesley zuchtte. ‘Ik weet dat de Wegstemmers op de loer liggen. Toch hebben we geen andere mogelijkheid dan...’ Met een paar stappen ging ze naast magister Ander bij het raam staan en vervolgde: ‘...geen andere mogelijkheid hebben dan dat we de Bavelse Berg...’
‘Stil!’ beval magister Ander haar. ‘Je roept het onheil anders over ons af door zomaar de naam van Dat-waarvan-we-de-naam-niet-mogen-noemen te zeggen. Bewaar ons!’
Lesley perste haar lippen op elkaar. Ze kon wel door de grond zakken, zo dom was ze geweest. Buiten pakten donkere avondwolken zich samen, en vaag verscheen aan de horizon de schim van een Wegstemmer.