Commentaar: internationale karakter Stationskwartier ver te zoeken

Commentaar

COMMENTAAR - Nu steeds concreter wordt hoe het nieuwe stationsgebied er uit komt te zien, wordt ook pijnlijk duidelijk dat van de eerdere beloften nog maar weinig over is. Het zou een hoogwaardig internationaal centrum worden, maar aanpassing van de plannen leidt er toe dat het Stationskwartier weinig spectaculair wordt. Een gemiste kans!

Breda is meer en meer in trek bij internationale bedrijven. Steeds vaker gebeurt het dat multinationals hun kantoren in Rotterdam, Antwerpen of Brussel sluiten om in Breda een Beneluxkantoor te openen. Dat de stad ‘hot’ is, is ook te zien aan de ontwikkelingen rondom de nieuwe OV-terminal en het binnenhalen van de Supply Chain Campus. Een goed verkoopargument dat almaar genoemd wordt, is de HSL.

De komst van de HSL-Zuid, wordt derhalve vaak in één adem genoemd met de internationalisering van Breda en vice versa. Dit is niet onlogisch gezien de verkorte reistijden naar Brussel en Parijs en niet te vergeten Schiphol. Dat de deadline voor ingebruikname nu al keer op keer is opgeschoven - en we nu in het gunstigste geval achterin 2010 versneld naar Brussel kunnen – doet er voor het gemak niet toe. Feit blijft: Breda wórdt internationaler.

Adel verplicht en zo moet ook het toekomstige Stationskwartier de uitstraling krijgen van een gebied dat HSL-waardig is. Zo mag er niet beknibbeld worden op de buitenruimte en dus wordt bijvoorbeeld de Willemstraat weer een statige boulevard. Prachtig! Het is samen met het Valkenberg immers de rode loper naar de binnenstad. Ook andere straten en lanen krijgen de nodige allure. Bomen, bankjes en brede wandelpaden kenmerken het gebied.

Toch is een internationale uitstraling natuurlijk meer dan een statige buitenruimte. Dat besef leek er ook bij de planologen te zijn. Er werd gesproken over ‘de nieuwe stad’ als tegenhanger van de oude (binnen)stad. Ook werd er in de plannen gerept over ‘hoogbouwaccenten’, ‘stevige bebouwingswanden’ en ‘een waardige architectonische uitwerking’. Wie vorige week naar de presentatie van de plannen is geweest, weet dat dit slechts mooie woorden zijn.

De eerdere plannen zijn dermate omgegooid dat er van een stevige bebouwingswand geen sprake meer is. Het internationale karakter moet nu komen uit een parkachtige setting. Mooi hoor, maar niet op die plek. Kijk naar Den Bosch, daar word je verwelkomd door een flinke rij van (kantoor)gebouwen en krijg je tenminste het idee een stad van betekenis binnen te rijden.

Ook lijkt het hoogbouwaccent van de baan. Sterker, in eerste instantie was er sprake van twee accenten. Eén aan de Markzijde en één richting de Terheijdenseweg. Twee slanke torens die de nieuwe stad markeerden, twee bakens als tegenhanger van de oude Witte Dame in het centrum. De toekomstige reiziger moet vol enthousiasme gedacht hebben: “Ah, dus dit is dus het nieuwe Breda!”

Het laatste sprankje hoop is gevestigd op de belofte het geheel een waardige architectonische uitwerking te geven. Nu zijn er nog geen concrete beelden van het gebied boven het spoor bekend, maar de beelden van De Hoven aan de zuidkant van het spoor bieden weinig hoop. Saai, eentonig, inspiratieloos. Het zijn rode blokkendozen met wat ramen er in. Een simpel ontwerp zodat ze snel opgetrokken kunnen worden, want dat is economisch natuurlijk het meest interessant. Ze zouden niet misstaan op een willekeurig industrieterrein, maar in een nieuw internationaal centrum mag je meer verwachten. Natuurlijk, het hoeft ook geen ultramoderne bedoening te worden, maar zelfs met baksteen als hoofdmateriaal kan er uitdagender gebouwd worden.

Het is te hopen dat de gemeente tot bezinning komt en nog eens met de juiste mensen om tafel gaat om het gebied de uitstraling te geven die het verdient. En dat is dus niet het knusse, dorpsachtige dat elders in Breda prima tot zijn recht komt. Een nieuw stedelijk en bovenal internationaal centrum moet ook een dito ambiance krijgen. Dit betekent dus dat er wel ruimte moet zijn voor stevige wanden, bebouwingsdichtheden, uitdagende architectuur en op z’n minst één slanke toren die het gebied markeert.

Er gaat niet bezuinigd worden op de buitenruimte, laat de crisis er dan ook niet voor zorgen dat er ingeleverd wordt op de architectuur. Anders zitten we de komende decennia met een gebied in onze maag dat ooit voor een hoogwaardig en levendig Stationskwartier door moest gaan, maar verworden is tot een dertien-in-een-dozijn kantorencomplex. Een gemiste kans waar we blijvend pijnlijk aan herinnerd gaan worden.