Potentiële kopers NAC-stadion boden niet genoeg

BREDA - De twee partijen die uiteindelijk een bod deden op het Rat Verleghstadion, kwamen bij lange na niet in de buurt bij de door de gemeente gewenste opbrengst van zeven tot acht miljoen.

Dat vertelt wethouder Alfred Arbouw (VVD) in een toelichting op het besluit van de gemeente Breda om het stadion niet te verkopen. Daarnaast voldeed in elk geval een van de biedingen niet aan een van de andere voorwaarden, namelijk dat de band tussen gemeente en NAC zakelijk zou worden. “De manier van financiering zou geen verandering hebben gebracht in de verstrengeling”, aldus Arbouw.

Breda bleek bereid flink af te boeken om een van de petten - die van eigenaar - af te zetten. Het bleek niet genoeg. Breda gaat nu met NAC om de tafel om de nieuwe voorwaarden voor een huurcontract na juli 2018 af te spreken. Eerst belegt het college een beeldvormende sessie met de raad over de toekomst. “Zodat de raad haar wensen kenbaar kan maken en bedenkingen kan uiten richting college.”

Volgens collega-wethouder Paul de Beer (D66) is het traject dat vorig jaar werd ingezet sowieso leerzaam geweest. “We hebben beter inzicht met elkaar. ”  Doel van de verkoop van het stadion was het verzakelijken van de relatie met NAC. “Dat proberen we nu vast te leggen in de nieuwe afspraken”, aldus Arbouw.

Of die nieuwe afspraken tot de door NAC gewenste huurverlaging leidt, is maar de vraag. “Daarover moeten we in gesprek, maar we willen eerst de mening van de raad horen”, geeft Arbouw aan. Het college maakt in elk geval duidelijk dat de gemeente verantwoordelijkheid neemt voor groot onderhoud aan het stadion. Kosten die daarvoor gemaakt worden, slaat de gemeente om in de huur.

De kans dat de gemeente het stadion alsnog op korte termijn verkoopt, achten de wethouders klein. En mocht een partij zich melden, nu de gewenste verkoopprijs bekend is? “Dan gaan we in gesprek, maar dan gaan we ook altijd te rade bij de huurder van een pand. NAC in dit geval.”