Afbeelding
Foto: Witlox VCS

Column Jeroen Botermans: ‘Een kerstgeschenk van de Hoge Raad?’

Door: Jeroen Botermans Advertorial

(advertorial) - Breda barst van de inspirerende ondernemers en bestuurders. Iedere twee weken vraagt BredaVandaag één van hen een column te schrijven over hun vakgebied. Vandaag is dat Jeroen Botermans van Witlox VCS.

Kerstavond 2021. Het waren de laatste dagen van het jaar en ons hoogste rechtsorgaan was het beu, het wachten op de wetgever die de heffingswijze in box 3 van de inkomstenbelasting zou aanpassen.

Al jarenlang ligt de heffing over het vermogen in box 3 onder vuur. Ooit, in 2001, werd deze heffing gekscherend de “pretbox” genoemd. Want de werkelijke rendementen waren toen veel hoger dan het forfaitaire rendement dat werd belast. De bekende 4% die werd belast tegen 30% inkomstenbelasting. Ook andere landen bleken gecharmeerd van onze uitvinding, want heel praktisch in de uitvoering was het wel.

Inmiddels zijn we ruim 20 jaar verder en is er van die “pretbox” weinig meer over. In een tijd waarin de rente op spaarsaldi rondom de nul schommelt, blijkt de heffing vaak meer dan 100% van het inkomen. Met enkel spaargeld teer je dus jaarlijks in op je vermogen. En dit komt allemaal door de verschillende forfaits: de fiscus veronderstelt een bepaalde vermogensmix tussen sparen en beleggen en daarbij veronderstelt diezelfde fiscus een bepaald bijbehorend rendement, zonder te kijken naar het daadwerkelijk rendement.

In diverse rechtszaken hierover werd de belastingplichtige in het gelijk gesteld, maar in net zoveel zaken kreeg de Belastingdienst gelijk. Vaak op basis van feitelijke situaties bij de betreffende belastingplichtigen. We konden er dus in de praktijk weinig mee. Maar dat de forfaitaire vermogensrendementsheffing in box 3 moest worden aangepakt door de wetgever, was wel duidelijk.

En dat liet het (demissionaire) kabinet na, jaar op jaar. Steeds weer werd er een pleister geplakt, maar nooit werd het daadwerkelijke probleem opgelost. En alsof het kleuters waren, volgde na diverse waarschuwingen vanuit de rechtspraak de spreekwoordelijke tik op de vingers: de Hoge Raad oordeelde dat de heffing over 2017 in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom en het discriminatieverbod uit het EVRM. De eerder nog geaccepteerde rechtvaardiging van praktische uitvoerbaarheid werd nu ook van tafel geschoven. En ook zonder vuurwerkverbod was dit een flinke ontploffing.

Wat overblijft zijn langzaam optrekkende kruitdampen en op het moment van het schrijven van deze column zijn er nog veel vragen. Wat betekent dit voor alle openstaande aanslagen van de afgelopen jaren? En wat als er geen bezwaar is ingediend tegen die aanslagen? Hoe gaat de Belastingdienst om met dit arrest? De heffing moet plaatsvinden op basis van werkelijk rendement, maar hoe ga je om met een negatief rendement of met een hoger rendement? En wat betekent dit voor de aangiften 2021?

Tijdens de feestdagen is het kerstgeschenk van de Hoge Raad voorzichtig uitgepakt, maar we weten tot op vandaag nog niet precies wat we ermee kunnen en of we er überhaupt blij mee moeten zijn. Het is wel duidelijk dat er nu eindelijk echt iets gaat gebeuren.