Frans boertje krijgt steun Bredase columnist

Column

Tot vijftien jaar terug was hij melkveehouder en akkerbouwer. Nu heeft hij een kleine boerencamping. De grootste attractie: een rondrit over de veertig hectare, voor de helft bos, met z’n allen op oude gordijnen op een platte kar achter een trekker. Heerlijk. Maar ja, voorbij. We zitten weer in Breda.

Tussen twee piepkleine dorpjes in de Vendée in Frankrijk heeft Jean-Claude zijn boerencamping, waar de bakker steevast exact ergens tussen negen en tien uur het grindpad oprijdt. Alhoewel: geboerd wordt er niet veel meer. Jean Claude teelt nog wat mais en groenten en houdt een toom kippen met een buitengewoon luidruchtige haan.

De buren hebben ook kippen. En hanen. En om een of andere reden zijn al die hanen hun besef van tijd kwijtgeraakt. Soort vakantiegevoel wellicht. Ze houden hun eigen Eurovisie Kukelfestival van zonsopgang tot pakweg koffietijd (dus het moment dat een beetje normale vakantieganger opstaat) en tegen de avond kraaien ze er nog een serenade tegenaan.

Het is verder zeer rustig op deze kampeerplaats, op vijftien kilometer van het Oceaanstrand. We hebben een kwart voetbalveld voor onszelf. Tussen de middag schenkt Jean-Claude een Pastis. Het bodempje in de ene fles gaat bij het bodempje in de andere fles. Dan komen de glazen. En de kaasbolletjes.

Jean-Claude is 71. Tijdens de oorlog: genoeg te eten, behalve suiker, en later nooit meer zo veel vrijheid gehad. Zijn vader werd weggevoerd, dus opa en moeder bestierden de boerderij. Wielrennen werd later zijn grote passie. Naast een werkdag van veertien uur op de boerderij wel te verstaan bij de teruggekeerde pa.

Dus soms ook ’s nachts trainen. Wilskracht genoeg. Een merel tegen de kop in de schemering. Maar als je geen toptalent bent en niet genoeg kilometers maakt, blijf je steken op regionaal niveau. In de ‘Acceuil’ staan verschillende niet zo grote bekers. ” Ik was een goeie knecht”, zegt hij.

De biografie van Raymond Poulidor komt op tafel, met handtekening voor Jean-Claude. Poupou, ook boerenzoon, had én meer talent én meer geluk. Kreeg een fiets van een dorpsgenoot en werd beroemd. Jean-Claude ging als negentienjarige dienstplichtige 28 maanden naar Algerije.

Hij is er nimmer sacherijnig van geworden: geen wielerfaam, de boerderij die onder zijn ijverige, enorme handen toch langzaam ten onder ging, het feit dat hij nimmer een levensgezellin mocht vinden. Zijn levensmotto: Je moet het leven respecteren en met mate genieten.

Eenvoud. Geen computer. Registreren? O, doen we morgen wel. Aangenaam. Campinkje zonder slagboom, zonder vakken, zonder luidsprekers, zonder winkel, zonder zanikende landgenoten, zonder formaliteiten.
Maar er dreigt vooruitgang. Er is een neef. Die is bezig met een plan. Het moet groter. Met vakken. Een winkeltje. Een zwembad.

Gelukkig is-ie tot nu toe op een minuscuul, maar wel beschermd stroompje gestuit. Wij houden ons hart vast. Laat het toch lekker klein blijven. Een rondje door het bos op de platte kar. Uitkijken voor de bramen. Met Jean-Claude op de trekker, volgend jaar 72.