Niets dan goeds . . . .

Column

Met het verscheiden van Harry Mulisch blijkt dat niets zo rechtvaardig is als de dood. Zelfs voor een haast bovenmenselijk schrijver is de onsterfelijkheid blijkbaar niet weggelegd.

Mensen veranderen zodra er een overledene te betreuren valt. En dan met name een bekende overledene. In eens heeft iedereen ‘m gekend, was iedereen er mee bevriend en schreeuwt iedereen van de daken hoe goed de overledene altijd geweest is. Van de doden niets dan goeds.

Neem nou André Hazes. Volkszanger, geboren in de Amsterdamse Pijp. Man van twaalf ambachten en dertien ongelukken die zijn teksten schreef met een rijmwoordenboek. Voorafgaand aan zijn uitvaart werd een soort van "Vrienden van André Life" uitgezonden waar de hele Nederlandse showbizz stond te trappelen om te vertellen hoe goed ze André altijd hadden gevonden. Voorheen had Dré fans, nu wel haast volgelingen.

Of Theo van Gogh. Bij leven een recalcitrant, schofferend en onuitstaanbaar personage. Nu opeens denker pur sang en geweten van de natie die je wel móet bewonderen om niet als burgerlijk bestempelt te worden.

En nu helaas Harry Mulisch. De immer “bescheiden” schrijver die volgens intellectueel Nederland al lang de Nobelprijs voor de literatuur had moeten ontvangen maar voor velen slechts bekend was door die vermaledijde boekenlijst van de middelbare school of van horen zeggen. In eens heeft iedereen Mulisch altijd zo bewonderd.

De boeken van Mulisch vliegen momenteel de winkel uit. Dat is toch vreemd als iedereen de boekenplank al vol heeft staan met Mulisch. Waarschijnlijk hebben ze zijn boeken helemaal stuk gelezen.

www.gerheimans.nl