Column: Lille

Column

Aanrader: weekendje Lille. Jonge stad, 220.000 inwoners, beste binnenstad van Noord Frankrijk (en Zuid Vlaanderen). TGV-station (Euralille, met dank aan Rem Koolhaas voor de omlijsting). Overdekte terrassen, winkelpassages, zeer behoorlijk eten. Lille herinnert je er ook aan wat Breda mist.

Want wij hebben geen Rubens. En geen Picasso. Zelfs geen ontaarde kunst. Moet dat dan? Laten we het zo zeggen: dat zou toch verdraaid aardig zijn.

Willem van der Vis, de sympathieke godshuisbaas van Breda, heeft het wel eens gezegd: Breda mist een museum van naam, een echte trekker. Natuurlijk, met zijn Grote Kerk en met het Graphic Design Museum, dat net weer in de pot van, ik geloof, de Bankgiroloterij twee tonnetjes heeft gevonden, is niet veel mis, maar het is een museum voor een relatief klein publiek.

Voor een beetje kunstcollectie heb je maar één ding nodig, leert Lille. Een verleden. Bijvoorbeeld een rijk rooms verleden, met kloosters in goeden doen. Of een rijk economisch verleden. Zo is het Musée des Beaux Arts in Lille, dat relatiefkwalitatief het Parijse Louvre naar de kroon steekt, voortgekomen uit de grote kloosters van de stad en heeft het geprofiteerd van de artistieke legaten van bijvoorbeeld Alexandre Leleux, eigenaar en directeur van L’Echo du Nord, de BN DeStem van de Pas de Calais.

Het wellicht belangrijkste werk in het Musée des Beaux Arts, de kruisafneming van de Duitse schilder Peter Paul Rubens, schilderde deze in 1617 voor de kapel van het welvarende Kapucijnenklooster van Lille. Onbetaalbaar werk, met gave details zoals de drie spijkers en de doornenkroon die een beetje achteloos op de (voor-)grond lijken gegooid.

Een rijk rooms verleden kan dus helpen. Breda telde in na de Middeleeuwen een half dozijn kloosters en ook al niet de rijkste. Het was een bestuurders- en garnizoensstad. Het klooster waar het plein naar is genoemd, werd ‘dus’ tot kazerne verbouwd, nadat de nonnen halverwege de zeventiende eeuw richting Oosterhout waren vertrokken.

Terug naar Lille. Minstens zo fraai, maar wel even zoeken buiten de stad, is LaM, het onlangs ingrijpende gerenoveerde museum voor moderne kunst van de stadsgemeenschap, La Communauté urbaine de Lille, in het ‘voordorp’ Villeneuve d’Ascq. Picasso, Kandinsky, Klee, Mogdiliano en ook Giacometti (kenners van het Chassé Theater weten dat architect Herman Herzberger zich voor de daklijn door ‘de slapende vrouw’ van deze Italiaan heeft laten inspireren). Maar ook een enorme hoeveelheid ‘art brut’, ook wel ‘L’art des foux’, volgens een bordje in het museum. Het gaat hier om kunst van mensen, psychisch gekwetsten maar ook door hen geïnspireerde kunstenaars, die daarvoor niet zelden tamelijk diep afdaalden in de krochten van hun ziel. Klee en Picasso lieten zich erdoor ‘inblazen’.

LaM, geopend in 1983 en onlangs uitgebreid, is vooral de erfenis van Jean en Geneviève Masurel, nazaten van Noord Franse textielfabrikanten. Zijn oom Roger Dutilleul in Parijs, een vrijgezelle hoge ambtenaar, leerde Jean naar kunst kijken en vermaakte zijn eigen grote collectie aan neeflief. De Masurels op hun beurt schonken de verzameling aan het bestuur van de regio Lille.

Om zo’n rijk rooms, economisch verleden te scheppen, moet je ergens beginnen. Zal met dat ‘rooms’ wel niet meer meevallen, economisch gaat het – crisisdip even daargelaten - goed met Breda en omstreken. Verstandig ook van de nieuwe directie van Breda om niet te veel om kunst en cultuur te snoeien. Dat herstel je namelijk niet gemakkelijk meer.

Dus, industriëlen en dienstverleners, hier ligt een schone taak voor jullie: kunst kopen! Van jonge St. Joosters die straks beroemd worden, maar natuurlijk ook van elders. En die vervolgens fijn nalaten of meteen maar afstaan aan de gemeenschap.

Een plek heb ik ook al: de Bavelse Berg. La Montagne de l ‘Art Moderne. MAM Breda. Topkunst!