Kastanjebomen verdwijnen

Column

Laatst was ik weer in Breda. Haast als vanzelf, reed ik naar de Baronielaan. Ik móest, naar de Baronielaan.

Ik parkeer in de Okeghemlaan en mijn oog valt op wat ooit “ons” speeltuintje was. De zandbak, de bankjes, alles weg. Het trapveldje getransformeerd tot basketbal playground. Ik herken de lange muur van Trianon. Heel wat ballen heb ik er tegenaan getrapt, velen gingen er overheen. En dan stiekem de bal terughalen, en hopen dat je niet werd “gepakt”.

Ik bereik de Baronielaan. Huisnummer 244. Herinneringen wellen op. Achter die ramen, op de bovenste verdieping, was mijn slaapkamer. In de winter, ijsbloemen op de ruiten en wind door de kieren. De openslaande deuren met het balkonnetje op de eerste verdieping. En beneden, de winkel; “Beatrix” stond er op de winkelruit. Mijn ouders hebben hier geploeterd. “Hard voor weinig”, zou men nu zeggen. Hoe zou het er nu van binnen uitzien? Bel ik aan? Toch maar niet.

De slagerij op nummer 246 is er nog. Ooit was ik hier kind aan huis. Het winkeltje van Fri van Zundert is nu een kinderopvang en in de sigarenwinkel van Bleumink huist tegenwoordig een bloemenzaak.

Ik wandel naar de achterkant van mijn geboortehuis. Schuurtjes en muurtjes ontnemen mij het zicht op mijn oude achtertuin, maar kunnen niet verhullen, dat de immense kastanjeboom inmiddels is gekapt.

“De jongste van de bloemist” loopt, geheel anoniem, door zijn oude buurt.

Kastanjebomen verdwijnen uit tuinen.
Families verdwijnen uit straten.
Herinneringen blijven. Waarschijnlijk voor altijd.