Afbeelding

Wat mij betreft

Column

Twee jaar wonen we in Breda en in die twee jaar waren we nog nooit naar het Mastbos geweest. Mijn lief haalt regelmatig oude koeien uit de sloot door te verhalen over de vele kilometers die hij in het bos heeft moeten hardlopen tijdens zijn cadettentijd, jaren geleden. Hij had sappige verhalen over de vele oefeningen die daar hebben plaatsgevonden, wist te vertellen over de monumentale panden die er omheen gebouwd zijn, maar nooit, echt nooit had ik één stap in het bos gezet.

Vorig weekend was het dan eindelijk zover.
Ondanks dreigende regen trok mijn lief mij mee naar zijn herinnering.
De auto konden we ternauwernood parkeren en eigenlijk verdronk ons koekblikkie wel een beetje tussen alle auto’s waarbij mensen soms een keukentrapje lijken mee te moeten nemen om het in- en uitstappen te vergemakkelijken.
Enfin.

Ons autootje stond beschut tussen twee grotere broers en al snel banjerden we door een modderig en nat bos. Plassen zo groot dat er vissen in konden zwemmen en miezerregen in aantocht. Een mens zou voor minder thuisblijven.
Daar was in het Mastbos weinig van te merken overigens.

Hele gezinnen denderden tussen de bomen door, gooiend met tennisballen vanuit een ingenieus instrument om hun honden zoveel mogelijk lichaamsbeweging te laten krijgen. En al die gezinnen zagen er praktisch hetzelfde uit: moeders in lange jassen, de broeken in bekende, warme laarzen, vaders met kabeltruien die te zien was door hun openstaande rist van hun waxjassen. De kinderen (meestal drie per gezin) zagen eruit alsof ze zo uit één of andere reclame waren gestapt.
Met open mond struinde ik door de herfstbladeren, de enorme plassen ontwijkend, want mijn schoeisel rijkte niet verder dan mijn enkel. Een ernstige fout op deze natte dag.

Met mijn handen in mijn regenjas gluurde ik onder mijn capuchon naar de vele voorbijgangers. Een herrie van jewelste.
Mijn lief werd met de minuut stiller.
‘Ik heb heel andere herinneringen aan dit bos…’ mompelde hij.
Ik keek hem een moment aan en stak mijn arm door de zijne.
‘Dat waren vast doordeweekse sessies,’ troostte ik hem.
Geluidloos knikte hij.

‘Kom, dan gaan we naar huis,’ vervolgde ik. ‘Naar de rust van ons dorp. Het Mastbos doen we wel een keer als iedereen aan het winkelen in. Volgende week zaterdag misschien…’
Met een zucht draaiden we ons om, terug naar de auto.
Het Mastbos zal echt wel mooi zijn, ik geloof het à la minute, maar niet op een zondag.
Wat mij betreft.