Afbeelding
Peter van de Kerkhof

Bijzijn is meemaken

Column

Toen ik nog kleiner was dan nu las ik graag geschiedenisverhalen. Ik moet een jaar of tien zijn geweest toen ik een boek over hippies las en me afvroeg hoe lang mijn baard zou zijn geweest als ik toen had geleefd. En ook welke drugs ik wel of niet had uitgeprobeerd. En of ik de wereld zou hebben veranderd door mijn passiefagressieve houding van rebellie. Of zou ik juist aan de andere kant hebben gestaan, en alle hippies maar langharig werkschuw tuig hebben gevonden?

Ik kon me er mateloos over opwinden dat ik er niet bij was, want dat moest toch wel een mooie tijd zijn geweest. En een manier om het terug te halen was er nog niet. Ik kon hooguit het boekje nog een keer lezen en hopen dat het minder leuk was.

Ook nu kan ik me ergeren aan het missen van een mooie gebeurtenis, want een moment heet niet voor niets zo en het is nooit meer in te halen. Er is geen kans om een ogenblik ‘over te doen’, maar dan met de kennis van nu. ‘Bijzijn is meemaken’, zegt een vriend van me niet voor niets. Misschien is dat ook wel de reden dat er zo veel vooruit wordt gepland. De kans dat je iets misloopt wordt door een strakke planning een stuk kleiner, toch?

Maar die gedachte eet zichzelf op. Probeer maar eens een avondje te organiseren waarbij al je vrienden aanwezig kunnen zijn; het is een logistieke nachtmerrie die me de helft van mijn grijze massa kost. Alle weekenden zijn al maanden vooruit geboekt als een soort circulaire bucketlist die moet worden afgevinkt. Als er eindelijk een datum is geprikt hebben we het over maart 2016 en zo ver reikt mijn agenda niet. Gelukkig maar, zou ik haast zeggen.

De bijzijn-is-meemaken-gedachte is verstikkend. De rigide sociale roosters die we erdoor hanteren maken het dat er geen ruimte meer is voor spontaniteit. En juist die spontaniteit zorgt voor de momenten die je niet had willen missen, de momenten waarvoor je terug in de tijd zou willen reizen.

Steven van den Heuvel