Afbeelding
Peter van de Kerkhof

Jou en Euforie

Column

Je kwam weer in me op toen ik voor de kassa van een kermisattractie stond. Dat is meestal zo als ik ben op een plek waar ik niet hoor en ik net iets te bewust word van mezelf. De kassier had een lege blik. Hij keek me aan en tegelijkertijd ook langs me heen. Ik begreep het wel, om hem heen blaften de speakers van verschillende attracties een stompzinnig makende herrie uit. Mijn blik keerde ik naar binnen, het was gerechtvaardigd.

Je kwam weer in me op toen ik de attractie instapte. De man met de holle ogen gespte me in. Hij tikte tegen mijn benen en riep iets. Ik verstond hem niet.
Als dit mijn laatste kermisritje ooit zou worden, omdat dit gammele ding ter aarde zou storten en ik met jou in mijn hoofd te pletter viel; zou je je dan afvragen hoe ik het in mijn hoofd haalde de kermis te bezoeken? Zou je denken zoals ik denk dat je dacht?

Het kwam weer in me op dat ik al gedronken had toen de attractie de lucht in schoot. Mijn handen in de beugels en mijn steeds witter wordende knokkels. De kermisgeluiden vervaagden en de bulderlach van de vriend naast me klonk steeds luider. Ik was vastberaden de kermis nooit meer te bezoeken. Nuchter noch dronken.

Je ging weer in me onder toen ik het karretje uitstapte. Ik zweefde nog en kon niet anders dan twintig meter van de attractie wegrennen. Mijn extatische vriend rende achter me aan en schudde me door elkaar. We lachten. Ergens in mijn gedachten zag ik jou ook instappen, wegschieten, lachen en loslaten.
In volledige euforie zei mijn vriend: ‘En het mooie is, ik heb alles op film!’

Steven van den Heuvel