Afbeelding
Peter van de Kerkhof

Een huishouden als in Jambers

Column

De vaat staat opgestapeld en op de vloer ligt een deken van broodkruim. Propjes papier rusten als gevallen dennenappels op tafel. Af en toe slaakt de vuilnisemmer spontaan een zucht, alsof ‘ie bijna uit z’n chromen omhulsel klapt. Tussen dat alles manoeuvreert de poes zich met een slangachtige beweging naar het enige schone plekje van het huis: haar zetel bij het raam. Nee, u kijkt niet naar een aflevering van Jambers, maar naar mijn woning van de afgelopen week.

Allicht, de stijlvorm van overdrijven is toegepast. Het is slechts een vehikeltje om de aandacht te trekken. Bij een aflevering van Paul Jambers zou er op zijn minst een transseksuele stripper wonen, of een gekende alcoholist. Toch kan ik enige gêne niet onderdrukken bij het gadeslaan van dit tafereel. Ik heb het bont gemaakt. Hoe heb ik het zo ver laten komen? Zoals de propjes, liggen ook de smoesjes voor het oprapen.

De oplossing lees ik op een forum voor rommelhoofden en is even simpel als geniaal: nodig mensen uit, dan moet je je huis wel toonbaar maken. Aan de vooravond van het verwachte bezoek bedenk ik me dat ik mijn zwijnen van vrienden heb uitgenodigd. Zij nemen er geen aanstoot aan als ze over een deken van broodkruim lopen, of M&M’s in de groeven van de bank vinden. Zolang er een paar gekoelde buizen bier klaar staan, is er geen reden tot klagen. Wat dat betreft passen we goed bij elkaar.

Er wordt gezegd: een opgeruimd huis, een opgeruimd hoofd. In mijn geval is het tegenovergestelde waar. Treed je mijn huis binnen in opgeruimde staat, dan mag je je zorgen maken over mijn gemoedstoestand. Pas als ik me erger aan mijn eigen rommel, wanneer de grens van mijn rommeltolerantie is bereikt, pas dan begint de grote schoonmaak. Vooralsnog staat hij gepland voor de tweede week van april.

Steven van den Heuvel