Afbeelding
Peter van de Kerkhof

Pieken

Column

Soms voel ik me een Ferrari zonder gaspedaal. Onderhuids rommelt een grote motor, maar de energie kan nergens heen. Ik gooi er diesel in, terwijl ik benzine nodig heb en wacht op het moment dat ik begin te rijden.

Wanneer bij mij de vaart erin komt weet ik niet, maar ik geloof dat iedereen een piek heeft: de periode dat je fysiek en mentaal op de toppen van je kunnen bent. Je stijgt naar grote hoogten, zelfs boven jezelf uit, klimt naar de bovenste verdieping kijkt even uit het zolderraam.

Sommige mensen pieken lang en komen geleidelijk tot hun hoogst punt. Anderen pieken snel en glijden weg in een scherpe afdaling; het knapste meisje van de klas is tien jaar later een corpulente tuttebel met een koopwoning in Roelofarendsveen, de vroeg-populaire jongen vult nu de snackmuur bij het tankstation.

De tragiek van het verval is ook meteen een troost voor laatbloeiers. Zij die hun piek nog niet bereikten en er gestaag naar toe werken, zullen een geleidelijker verval vertonen. Zij zien er later uit als een goed opgeknapte oldtimer: robuust en met charme. De vroege piekers rijden rond als een Fiat Multipla. Het was even geinig, zo’n auto met een vetrol op de voorkant, maar na een paar jaar zit niemand er meer op te wachten.

Ik maak mezelf wijs dat ik geduld moet hebben, dat pieken niet komt door erover te piekeren en dat laatbloeiers het mooist uit hun knoppen schieten. De laatbloeiers schaven aan zichzelf, overwinnen obstakels en bouwen zoveel vermogen op dat wanneer ze eenmaal bloeien, ze dat jaren doen.

Maar misschien zit het wel anders, komen bepaalde mensen alleen in een bepaald tijdperk goed uit de verf. Sommigen zijn het best af in het hippie-tijdperk, anderen in tijden van oorlog. Met mijn tien tot drie-mentaliteit zou ik het vooral slecht hebben gedaan tijdens de industriële revolutie. En deze tijd? Past die mij beter? Dat weet ik straks pas; als ik tot schroot ben verwerkt of sta te glimmen in de garage.

Steven van den Heuvel