Afbeelding

Van alle stiekeme windjes die hij ooit in zijn leven gelaten heeft

Column

Het is iets na tien uur in de ochtend wanneer de intercity langs het perron glijdt. We stappen in, het gedistingeerde meneertje met de hoed op, en ik. De luxe van buiten de spits reizen. In de bijna lege coupe is ruimte genoeg en we kiezen beiden een plaatsje dat onze voorkeur heeft. Hij installeert zich behaaglijk in een vierzitje en ik krul mezelf lekker op in een nabijgelegen tweezitje waar de zon vol overgave door het raam schijnt. Er ligt ons een heerlijk ontspannen treinreisje in het verschiet.

Net voor het fluitsignaal gaat stappen er nog zeven uitgelaten meiden in. De hoop dat ze in een andere coupe gaan zitten vervliegt wanneer de vier eerste meiden in het aangrenzende vierzitje van het meneertje gaan zitten. De andere drie nemen bezit van de ruimte die hij vrij had gelaten. Een fractie van een seconde kruist de blik van het meneertje die van mij, het is gedaan met de rust.

De hoed die hij met zorg op het tafeltje heeft gelegd wordt opzichtig opzijgeschoven. Er is ruimte nodig om de etuitjes uit te stallen. Gelaten laat het meneertje alles over zich heen komen. Drie kwartier lang zit hij eerste rang bij een hands-on make-up workshop waarbij luid gediscussieerd wordt over hoe eyeliner aangebracht moet worden voor een zo verleidelijk mogelijke blik.

Wanneer we het volgende station naderen maakt het meneertje aanstalten de trein te verlaten. Hij neemt zijn hoed van het tafeltje en zet hem met ervaren bewegingen op zijn hoofd. Met zorg trekt hij zijn handschoenen over zijn reumatische handen. Wanneer hij op wil staan doet geen van de meiden ook maar de minste poging om de weg een beetje voor hem vrij te maken maar hij is te trots om er iets van te zeggen. Zwijgend volgen de meiden zijn behendigheidsoefening waarbij hij de tassen, jassen en benen met zijn stramme lijf probeert te ontwijken.

Onze blikken kruisen elkaar nogmaals en precies op dat moment hoor ik een zacht maar duidelijk prrrrt. Verschrikt kijken de meiden elkaar aan tot er één roept ‘Heeft’ie nu een dampoe gelaten?’ De kruidige dampen die zich langzaam vanonder zijn lange trenchcoat verspreiden verraden het antwoord op deze vraag.

Van alle stiekeme windjes die hij ooit in zijn leven gelaten heeft was dit waarschijnlijk de meest functionele, denk ik, terwijl meneertje minzaam glimlachend de trein verlaat.

Babs Verstrepen