Dubbelleven 'rode' activist in Breda

Cultuur

In het geheim socialist. Het was nodig voor G.L. Janssen, aan het eind van de 19e eeuw. Maar zó geheim? Het bracht hem in conflict met Domela Nieuwenhuis. Janssens achterkleinzoon Hans Verhoeff schreef een boeiend boek over dit rode dubbelleven.

Door Hans Rooseboom

BREDA - 'Zo rood als een pasgekookte kreeft' noemde G. L. Janssen zichzelf. Hij gaf die omschrijving dertig jaar later aan zijn politieke overtuiging in de jaren dat hij in Breda woonde en maatschappelijk actief was. Die activiteit viel in de jaren ’90 van de 19e eeuw.
G. L. Janssen (1859-1932) leidde een dubbelleven. Zijn verhaal is dermate interessant dat het een boek verdient. En dat boek is er, geschreven door de achterkleinzoon van deze (in het geheim) socialistische strijder.
In de jaren 1890-1897 speelde G. J. Jansen de rol van alom gewaardeerd en gerespecteerd burger van Breda, bewonderd om zijn welversneden journalistieke pen. Hij was redacteur van de Nieuwe Bredasche Courant (later De Stem), en wel de eerste fulltime professionele redacteur van de krant.

Maar deze G. L. Janssen leidde een dubbelleven, en niet zo’n beetje ook. Uit het boek van achterkleinzoon Hans Verhoeff blijkt dat overduidelijk. Het dubbelleven was bittere noodzaak. Want wie openlijk rood, socialistisch of revolutionair was in die dagen, was brodeloos. Daar was niets aan te verhelpen. G. L. Janssen schreef in zijn vrije tijd een vloed aan vlammende artikelen voor bladen als ‘Recht voor Allen’ van Domela Nieuwenhuis en ‘De Volkstribuun’ van W. H. Vliegen. Die artikelen schreef hij allemaal onder pseudoniem, zoals Peer Corstiaan en ’t Zondig Paterken. Onder die namen schreef hij ook in het door hemzelf opgerichte blad ‘De sociale gids’. Heel progressief Nederland van die dagen volgde zijn bijdragen, want zoals gezegd beschikte Janssen over een vaardige pen.

Janssen moest om den brode, om zijn gezin in leven te houden, zijn socialistische gezindheid strikt geheim houden. Dat is te billijken. Toch bekruipt je de gedachte dat hij wellicht een beetje overdreef. Deze revolutionair had niets op met de traditionele, conservatieve burgermaatschappij, maar hij participeerde er naar hartelust in. Hij speelde zijn rol met verve.
Mooiste blijk van zijn maatschappelijk conformisme is het fotografisch staatsieportret van het Bredase establishment, dat in Verhoeffs boek over twee pagina’s staat afgedrukt. De foto toont een 30-tal heren met hoge hoed, vereeuwigd in het winterzonnetje op de trappen en het bordes van het stadhuis aan de grote Markt van Breda. De foto is gemaakt op 15 februari 1894, ter gelegenheid van de ingebruikneming van de gemeentelijke waterleiding in Breda.
Alle heren van stand gaven daarbij acte de présence. Waaronder ook de redacteur van de Bredase krant. En eerlijk is eerlijk: het was de verdienste van G.L. Janssen dat de waterleiding een gemeentelijke instelling werd en geen particuliere. Die strijd voor het algemeen belang kon hij wel openlijk voeren.

De heimelijke socialist Janssen kwam in conflict met zichzelf en vooral met zijn revolutionaire kompanen elders, zoals Domela Nieuwenhuis, tijdens een bezoek der twee Koninginnen (Emma en Wilhelmina) aan Breda. Hij nam toen met zijn rijtuig aan de stoet deel, en - erger - doste zijn kinderen oranje uit. Zo ver hoefde kameraad Janssen nu toch werkelijk niet te gaan in zijn burgerlijke maskerade.
De twijfel aan zijn rode loyaliteit was gezaaid. Erger nog: opperkameraad Ferdinand Domela Nieuwenhuis maakte Janssens rode activiteiten openbaar. Daarmee was zijn positie in het conservatieve en clericale Breda onmogelijk geworden.

Overigens, het conflict tussen onze Janssen en de beroemdheid Domela Nieuwenhuis is een van de boeiende verrassingen in dit boek. Het is met name schrijnend dat Domela Nieuwenhuis een leven lang openlijk voor zijn idealen kon strijden en alles riskeren omdat hij kon terugvallen op een familiekapitaal. G. L. Janssen verwijst fijntjes naar deze luxepositie in een brief aan Domela die in het boek wordt geciteerd.
Aan de revolutionaire gezindheid van Janssen kwam sowieso een eind door het schisma in de socialistische beweging in 1894. Er scheidde zich toen een antiparlementaire stroming af, terwijl de parlementaire stroming verder ging onder leiding van de sociaal-democraat Pieter Jelles Troelstra. G.L. Janssen schaarde zich bij deze parlementaire partij (SDAP, later PvdA).
De tweede helft van Janssens leven speelde zich af buiten Breda. Hij zei in 1899 de journalistiek vaarwel, en trad in dienst van een levensverzekeringsmaatschappij. Vooral ging hij zich sterk maken voor een staatspensioen voor iedereen.

Auteur en achterkleinzoon Hans Verhoeff is bezig aan een imposante vierdelige cyclus over het leven van zijn overgrootvader, wiens leven zich afspeelde in Den Haag, Bergen op Zoom, Breda, Arnhem, Antwerpen en Rotterdam. Er rijst een compleet tijdsbeeld uit deze biografie op.

Hans Verhoeff: ‘Peer Corstiaan en ’t Zondig Paterken. Het dubbelleven van G.L. Janssen in 19e-eeuws Brabant’.
Uitg. Van Ierland. Breda, 2008. 272 p.
Prijs 15,85 euro.