'Te weinig onderzoek samenwerkende hulporganisaties'

Algemeen

BREDA - De samenwerking tussen Defensie en hulpverleningsorganisaties moet beter onderzocht worden. Zo valt te concluderen uit het boek Management Civil-Military Cooperation, geschreven door de wetenschappers Myriame Bollen en Bas Rientjes, beide werkzaam op de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie.

Te vaak worden er plannen bedacht die onvoldoende aansluiten op de praktijk, stellen de twee. Omgekeerd bereiken ervaringen uit het veld de beleidsmakers niet genoeg, wat er voor zorgt dat hier ook geen lering uit getrokken kan worden.

Er is tot nu toe weinig wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van die civiel-militaire samenwerking. ‘Feiten en standpunten’ blijken niet meer dan impressies en meningen door dit gebrek aan onderzoek. Bollen en Rientjes vinden dat meer onderzoek moet leiden tot meetbaarheid van deze samenwerkingsverbanden.

In het boek, waaraan diverse deskundigen bijdragen leverden, komt ook onderzoek in Afghanistan en Liberia naar voren. Dat onderzoek toont aan dat nationale hulporganisaties in deze landen het debat over civiel-militaire samenwerking hoofdzakelijk zien als een irrelevant en westers thema. Het maakt hen meestal niet uit wie ze helpt, militairen of een hulpverleningsorganisatie, zolang ze maar hulp krijgen. Nationale hulporganisaties blijken dan ook over het algemeen redelijk pragmatisch in de samenwerking met militairen.

Management Civil-Military Cooperation wordt woensdag 22 oktober gepresenteerd tijdens een minisymposium op de Prinses Juliana Kazerne in Den Haag. Dit symposium staat in het teken van Civiel-Militaire Samenwerking. Pieter Feith, vertegenwoordiger van de Europese Unie in Kosovo, spreekt daar over het onderwerp.