NAC-Heracles: buiten leuker dan binnen

NAC

BREDA – “Zonder publiek, dat maken we zelf wel uit”, dacht de NAC-aanhang toen bekend werd dat de eerste thuiswedstrijd van de competitie zonder publiek moest worden gespeeld. In overleg met de NAC-organisatie is het “Wij gaan iets opzij”-initiatief in elkaar geknutseld. Het plan: een parkeerplaats vol met NAC-fans die, kijkend naar de wedstrijd via een groot scherm, zó hard schreeuwen dat het in het stadion te horen is.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want creëer maar eens een sfeervolle ruimte op de P5-parkeerplaats. Een plek die ingeklemd ligt tussen een bakstenen zijmuur van het stadion en een kleurloos kantoorgebouw. Al is de gemiddelde NAC-supporterhand met meterslange biertafels, dreunende boxen, een paar NAC-vlaggen en de onvermijdelijke friet- en frikadellententen gauw gevuld. Het Bredase voetbalpubliek is niet zo veeleisend.

Rond half twaalf, een uur voor de wedstrijd begint, stroomt de ‘P5’ al behoorlijk vol. Een paar duizend man heeft de weg naar het NAC-scherm en het bierglas al gevonden. Luid gejoel klinkt als de spelers het veld opkomen. Vanaf het begin van de wedstrijd vliegen de decibellen door de lucht. Uiteraard komen de NAC-klassiekers één voor één voorbij: “Overal waar we komen……”, “wij gaan, wij gaan niet opzij” en “ik spring voor NAC”.

In het stadion begint de Bredase ploeg fel aan de wedstrijd, maar na een minuut of tien zakt de wedstrijd in. En de aanhang ook. Het fanatieke gezang van zoëven verstomt langzaam. “Jullie moeten niet zoveel zuipen, maar zingen”, probeert de speaker aanmoedigingen op te wekken. Dat lukt....eventjes. Vrij snel daarna kijken de meesten weer aandachtig naar het scherm. En daar wordt de sfeer niet beter van. Want het vertoonde spel blijft matig en het tv-commentaar tijdens de wedstrijd is dan ook prima te volgen.

“Supporters zijn te horen, al is het vanuit de verte”, zegt de commentator van Eredivisie Live. Een zenuw word geraakt en luide aanmoedigingen zijn het antwoord. Toch dijt het geluid langzaam weer weg. In het stadion zelf zijn nog af en toe spreekkoren te horen. “Je hoort ons wel, maar je ziet ons niet”, staat in het stadion op een spandoek geschreven. Jammer genoeg klopt dat niet altijd. Al moet gezegd dat er ook niet veel reden was om te juichen. Maar als na afloop de plaatselijke dj-trots Cor Fijneman achter de draaitafel plaatsneemt en de supporters met een – daar is-ie weer – biertje in de hand uit hun dak kunnen gaan, is dat snel vergeten.