Mommers wil verder groeien met NAC

NAC

BREDA –In februari is Theo Mommers exact vijf jaar algemeen directeur bij NAC. Dat lustrum was voor de directeur aanleiding ‘goed na te denken’ over zijn toekomst bij de club. “Ik heb goed nagedacht. Niet lang. En ik heb besloten dat ik hier verder wil.”

>> Nieuw NAC kan investeren in spelers

Theo Mommers is goed gestemd, deze dinsdagmiddag. Aan de muur van zijn kantoor hangt de ingelijste teletekststand van pagina 819, van oktober dit jaar. NAC staat op de eerste plaats. Boven Ajax, boven PSV, ver boven Feyenoord. Toch is het niet het sportieve succes dat hem vrolijk stemt.
Op deze dag maakt het Bredase college bekend dat Breda de verbouwing en uitbreiding van het stadion financiert. Bovendien gaan de projectontwikkelaars Heja en Hocla verder met de ontwikkeling van het Stadionkwartier. De vergoeding die NAC hiervoor de komende jaren krijgt, helpt de club van zijn negatieve eigen vermogen af.

Crisis
Alle reden voor een grote glimlach bij de Eindhovenaar. In tijden van economische tegenspoed heeft NAC de wind mee, lijkt het. In elk geval bestuurlijk. Hoe anders was dat toen Mommers aantrad bij NAC. “Ik ben natuurlijk gestart nadat NAC zogenaamd gered was. Waarbij denk ik iedereen, dat was in 2002 – 2003, dacht: de problemen zijn opgelost en we kunnen nu verder.”
De situatie bleek anders. “Dan zit je hier, en dan kom je erachter dat het acute probleem wel opgelost is, maar structureel helemaal niet. Dan kom je er toch achter dat je redelijk in een crisis bent terechtgekomen. En dan druk ik me nog zacht uit.”

Problemen uitleggen
Het bracht hem in een lastige positie, geeft hij aan. “In een situatie dat iedereen weet dat je midden in een crisis zit, kun je veel meer voor elkaar krijgen. Op het moment dat iedereen denkt dat het opgelost is, en jij komt aanzetten van ‘ho eens eventjes, het gaat toch niet goed’, is het veel moeilijker veranderingen door te voeren. Je moet elke keer uitleggen dat er een probleem is. ‘Want het is toch opgelost?’.”

Het acute probleem waar NAC mee kampte in het post-Oltmans-tijdperk was een slechte liquiditeit. NAC kon niet aan zijn verplichtingen voldoen. Dat was opgelost bij de komst van Mommers, onder meer door verkoop van het stadion. Het structurele probleem verdween daarmee niet, zo geeft de directeur aan. Want NAC draaide jaarlijks drie miljoen verlies. “En we hadden een negatief eigen vermogen van acht miljoen. Dan denk je: wat is dit in godsnaam? Dan heb je wel het stadion verkocht en grote schulden afgelost, maar in de basis is er niets veranderd. Dus als je niet iets doet, kom je weer in de problemen.”

Oudere spelers
NAC had dure spelers van buiten de EU, zoals Babos, Petö en Fehér, en een prijzige Belgische spits in de persoon van Van den Eede, die niet functioneerde onder Ten Cate. Die verdwenen stapsgewijs, een salarisplafond werd ingevoerd, de huurprijs van het stadion werd teruggebracht. NAC koos ook voor oudere spelers, met een krasje. Mislukt bij de echte top, maar top voor NAC. Zoals Fehér na zijn PSV-avontuur, Lurling na Köln en Amoah na zijn tijd bij Dortmund.

Mommers saneerde dus niet, zo zegt hij met klem. “Ik kan nu aantonen dat de afgelopen vijf jaar de jaarinkomsten met vijftig procent zijn gestegen en de kosten met negen procent. Het betekent dat ik het gat heb opgelost met inkomstenstijging en niet met saneren. Dat is vrij uniek, en ik kan het nog aantonen ook. We maken nu gewoon winst.”

Af van saneerdersimago
Het brengt de 45-jarige directeur van NAC op zijn beweegreden om Vitesse voor NAC te verruilen, vijf jaar geleden. “Voor mij was het heel belangrijk dat ik langdurig bij NAC zou blijven en dat ik van het saneerderimago af zou komen. Want dat had ik natuurlijk: crisismanager en saneerder. Terwijl ik dat van tevoren altijd heb ontkend dat ik dat ben. Ik kan het wel, maar in essentie ben ik dat niet. Dat wilde ik bij NAC voor mezelf bewijzen. Dat was de belangrijkste overweging om hiernaar toe te komen.”

Het imago van saneerder kreeg Mommers bij Fortuna Sittard en in Arnhem. Bij NAC is de storm inmiddels ook gaan liggen – voor zover dat kan bij de Bredase club. Dadelijk, als de uitbreidingsplannen van het stadion gerealiseerd zijn en het Stadionkwartier bebouwd is, heeft NAC een positief eigen vermogen. Dan is de begroting opgevoerd naar zo’n zeventien miljoen en maakt de club volgens plan winst. En is Mommers’ kunstje bij NAC gedaan. Of niet?
“Het is wel een punt van oriëntatie. Wat is nou een goed moment om voor jezelf een goed gevoel te hebben? Een gevoel van: ben ik nu klaar of is er nog voldoende uitdaging? Daar heb ik goed over nagedacht. Niet lang. En ik kom tot de conclusie dat ik gewoon blijf, dat ik gewoon doorga. Dat we hier nog jaren zullen zitten, als het aan mij ligt.”

Groeiscenario
Wat hij gaat doen? “Dan ga je een hele andere kant op managen. Dan ga je uit van een groeiscenario. De plannen die we hebben gepresenteerd realiseren, daar ligt mijn uitdaging. Laten zien dat ik niet een saneerder ben, maar ook een bedrijf kan leiden in een groeiscenario. We krijgen een groter stadion, meer exploitatiemogelijkheden. Die moet je nu gaan verzilveren. Dan kun je ooit zeggen: Ik ben begonnen met een jaaromzet van negen miljoen en we zitten nu op negentien, we maken jaarlijks winst, hebben een positief eigen vermogen en sportief gezien halen we de bekerfinale en zitten we bij de beste negen. Dan is het wel goed, hè.”

Dan is het tijd voor een sigaartje. Mommers loopt uit zijn kantoor, via de gang, naar de B-side. “Mooi hoor. Daar in de gracht.”