Laurentius: krakers moeten vertrekken

Nieuws

BREDA – Aan de strijd tussen de krakers van het complex aan de Ignatiusstraat en woningstichting Laurentius komt bijna een eind. Dinsdagmiddag diende het kortgeding dat Laurentius had aangespannen tegen de krakers. De argumenten van beide zijden waren vooral een herhaling van wat al eerder in de media heeft gestaan.

>>Laurentius werkt aan ontruiming Ignatiusstraat
>>Ignatiusstraat uit protest gekraakt

Beide partijen mochten hun kant van het verhaal belichten. Volgens de raadsman van Laurentius is de bezetting uiteraard clandestien. En om dat kracht bij te zetten ging ze ver. “Je kunt het vergelijken met de bommelding bij de Ikea in Amsterdam-Zuidoost. Het is beter dan voorkomen dan te genezen. Je moet er niet aan denken wat er was gebeurd als de gemeente niets had gedaan”, betoogt ze. “Het pand is onveilig en onbewoonbaar, dus ook niet wenselijk dat er krakers in zitten.”

Het feit dat er in de betreffende panden geen gas, water, licht en toilet meer is, maakt het nog overtuigender dat er geen mensen meer kunnen wonen. “Voor de winkeliers geldt dat niet”, gaat de advocate verder. “Zij hoeven bovendien geen gebruik te maken van de onveilige brandgangen. Laurentius wil geen risico lopen dat eventuele bewoners gewond raken, ook niet de krakers”, besluit ze.

Het optreden van Laurentius’ raadsman maakte niet veel indruk op Michel Spekkers, de verdedigende partij en tevens woordvoerder van de krakers. “Het voorbeeld van de bommelding in Amsterdam vond ik wel wat overtrokken”, zegt hij. Het feit dat de twee rapporten die Laurentius heeft opgesteld elkaar zo tegen spreken, vind ik ook zwak.” Volgens Spekkers meldt het eerste rapport dat er instortingsgevaar dreigde bij het complex. “In het tweede rapport is dat argument compleet afgezwakt”, verklaart hij.

Toch is Spekkers in dubio over de uitspraak. “De uitkomst van het kortgeding blijft toch sterk afhankelijk van welke rechter je hebt”, zo verklaart hij. “Maar ik hoop dat hij zijn besluit meer laat afwegen wat betreft veiligheid en overlast, die zijn namelijk sterk gereduceerd tot nihil.”

Uitspraak volgt op 31 maart.