Obligatiehouders willen doorstart Partrust

Economie

DEN HAAG – Gedupeerde beleggers van het failliet verklaarde Partrust willen zelf het beleggingsbedrijf op de rails houden. De obligatiehouders hebben hiertoe een stichting opgericht en komen maandag 13 juli bijeen om een financieringsplan op te stellen.

Het plan moet voorzien in het bij elkaar brengen van 600.000 euro, geld van de gedupeerde Partrust-cliënten. Met dat bedrag moet Partrust een houtconcessie in Brits-Guyana draaiende zien te krijgen. Het geld dat het beleggingsbedrijf met die investering verdiend, moet dan worden uitgekeerd aan de obligatiehouders. Zo hopen de beleggers (een deel van) hun inleg terug te krijgen. Dat maakte Leo Luchtman, bewindvoerder in de Partrust-zaak, woensdag bekend tijdens een rechtszitting in het Haagse gerechtshof. Het betrof het hoger beroep dat Partrust aantekende tegen het faillissement dat de rechter eerder had uitgesproken.

Op de vraag van de rechter of Luchtman het faillissement door wil zetten, antwoordde de bewindvoerder, “als men (de obligatiehouders, red.) kan leven met een financieel plan dat uitvoerbaar is, dan denk ik dat dat te prefereren is boven het doorzetten van een faillissement.” Luchtman benadrukte dat dit de laatste strohalm is en dat de Partrust-cliënten die graag willen pakken. Een toelichting op het financiële plan van de stichting wilde bewindvoerder Luchtman desgevraagd niet geven.

Partrust-advocaat Leo Andriessen staat niet onwelwillend tegenover het voorstel van de stichting. Hij wees er echter op dat zo spoedig mogelijk geld moet worden geïnvesteerd in de houtkapconcessie in Guyana. “Het is daar momenteel droogtijd, dus moet er nu gekapt worden.”

Partrust-directeur Paul Spee viel zijn advocaat bij. “We kunnen niet wachten tot de stichting misschien met geld komt. De stichting kan geen garantie geven.” Volgens Spee is er een andere investeerder (wiens naam Partrust niet noemt) die wel een garantie kan geven. “Als er deze week geen geld naar Guyana gaat, wordt de concessie verkocht”, benadrukte Spee.

Het Bredase Partrust kwam in 2008 in opspraak toen de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) beleggers waarschuwde voor het investeren in Partrust. Later kwam daar een verdenking bij van beleggingswaakhond Autoriteit Financiële Markten (AFM). Die organisatie beschuldigde Partrust van gebruikmaking van een piramideconstructie. Hierbij wordt de inleg van belegger A gebruikt om belegger B terug te betalen. Deze handelswijze is verboden. Nadat Partrust in betalingsmoeilijkheden kwam, werd het faillissement aangevraagd en toegekend, waarop Partrust in hoger beroep ging.

Om het voorstel van de gedupeerde obligatiehouders een kans te geven, besloot de rechter in Den Haag om voorlopig geen uitspraak te doen. Hij gaf Partrust tot 4 augustus de tijd om met een financieringsplan te komen.