Afbeelding

Serie 'Trots': Eenheidsworst niet gewenst

Zakelijk

CENTRUM – In het stadskantoor start in september een foto-expositie over karakteristieke Bredase ondernemers als een hart onder de riem in deze 'moeilijke tijden'. Bredavandaag.nl neemt de komende weken alle winkels uit de reportage ‘Trots’ onder de loep. Nummer 1: Groenteboer Wout

In het centrum van Breda zit groenteboer Wout. Wout van Oosterhout staat samen met zijn zoon Marco in de winkel. De eerste generatie is vooral een goede verkoper en Marco is verantwoordelijk voor de inkoop. “Ik ga af op mijn neus.”

In de volle winkel ruikt het naar vers fruit, zoals fruit hoort te ruiken. Daar gaat het volgens de jonge Van Oosterhout om. “Bij ons gaat het om kwaliteit. Supermarkten bestellen hun groente en fruit via de telefoon, ik wil het voelen en ruiken.”

Op de toonbank staat een bakje pruimen. De klanten krijgen er een. De sfeer is hier anders dan in een supermarkt, zo spreekt een dame Wout van Oosterhout netjes aan met ‘meneer Van Oosterhout’, terwijl ze wat lekkers uitzoekt.

Marco legt uit dat ze het voornamelijk van de vaste klanten moeten hebben. “Mijn vader zit hier al 26 jaar, zelf ben ik een jaar later begonnen. Op deze plek zit al zeventig jaar een groentezaak. Volgens mij hebben alle kleine ondernemers die nu overblijven een trouwe klantenkring.”

Hij vindt dat er in Breda te veel ‘grote jongens’ zitten. “Dat is lastig voor de kleine zaken, maar we hebben ze natuurlijk ook nodig.”

De discussie over de koopzondagen laat Van Oosterhout aan zich voorbij gaan. “We zouden goed draaien hoor, maar wij hebben geen extra krachten. Bovendien heb ik twee kinderen. Ik vind ook niet dat de openingstijden verruimd hoeven te worden in Breda. Zo af en toe een koopzondag is leuk, maar het hoeft niet iedere week.”

Dat Van Oosterhout zijn winkel in de Beste Binnenstad van Nederland heeft, vindt hij wel leuk. “Of deze stad nou echt leuker is dan Maastricht of Amsterdam weet ik niet, maar het is hier altijd wel gezellig. Wel moet er meer parkeergelegenheid komen, dat hoort bij een titel als ‘Beste Binnenstad’. In Amsterdam heb je goede park&ride gelegenheden. Dat zou hier ook bij het NAC-stadion kunnen.”