'Kleine' Basisschool Effen. foto Marietje Moll
'Kleine' Basisschool Effen. foto Marietje Moll

Kleine basisscholen helemaal niet slecht

Algemeen

EFFEN – Kleine basisscholen zijn zwak en presteren slecht. Dat stelt het ministerie van Onderwijs in een publicatie. Bij de Rooms-katholieke Basisschool Effen denken ze daar anders over. “Wij zijn kwetsbaarder.”

Het is volgens Marietje Moll, adjunct-directeur van de school, een kwestie van interpretatie van de cijfers en van statistieken. “Bij ons zitten er doorgaans zeven à acht kinderen in de laatste klas. Als er dan eentje zwak is, zit je al snel aan de ondergrens.”

Want het Ministerie van Onderwijs berekent dat op scholen met vijftig tot honderd leerlingen 10,7 procent (zeer) zwak is. “Maar deze cijfers zijn gebaseerd op de eindresultaten van de groep 8-leerlingen”, legt Moll uit. En die heeft de school dus maar weinig.

“In zulke gevallen kan een grote school makkelijker een hogere score halen doordat zij meer leerlingen hebben om het op te vangen.” Toch gaan zwakkere leerlingen liever naar een kleine basisschool, omdat de begeleiding voor die kinderen vaak beter is volgens Moll.

Procentueel kunnen kleine scholen slecht scoren, in de praktijk hoeven ze helemaal niet slecht te zijn, zo betoogt Moll. Al heeft ook het ministerie daar wel oog voor. “Als je als school zijnde goed kunt onderbouwen dat je de zwakke leerling voldoende begeleidt, maar daarnaast ook doelen stelt voor diegene, dan wordt hij of zij ook niet meegenomen door de inspectie.”

Dat betekent wel extra werk. “We moeten dus kunnen bewijzen dat hij qua leerniveau in een andere klas thuishoort, waar hij qua leeftijd in groep acht hoort”, vertelt de adjunct-directeur. Op die manier hoeft een kleine school dus niet slecht of zwak te zijn. “En komen wij dus ruim boven de norm.”