Duizend swingende kinderen tijdens Breda Jazzproject

BREDA - Duizend kinderen hebben dinsdagmiddag de middenzaal van het Chassé Theater ‘onveilig’ gemaakt tijdens de afsluiting van het Breda Jazz Project. De middag begint, na een kwartier uitloop, met Onno de Bruin die op zijn djembé begint te roffelen. Ineens is er een stilte in de zaal. Tot de achtstegroepers het lied herkennen, en het uit volle borst meezingen.

Voorafgaand aan deze middag hebben de leerlingen les gehad over verschillende genres in de jazz, zoals gospel, boogie en blues. Die komen vandaag ook allemaal voorbij. Het is ook het doel van de middag: kinderen kennis laten maken met jazzmuziek.

Inmiddels is de djembéspeler klaar met de opening en komt een man met een gek jasje met buttons en een donkerrode paraplu het podium op. Het is Theo Wouters, de presentator van de middag. Hij begint met het voorstellen van de bandleden. “Daar komt Bartje!”, en heel de zaal schreeuwt zijn naam en contrabassist Bart Wouters betreedt het podium. Daarna volgen trombonist Peter van Steen, trompettist Jurgen Feskens, saxofoniste Naomi Adriaansz en zangeres Angela van Rijthoven.

Na een aantal swingende liedjes mogen de kinderen van verschillende basisscholen de posters die ze gemaakt hebben voor het Jazz Festival naar het podium brengen, de mooiste posters zijn straks tijdens het festival te zien in de Stadsgalerij.

De voorstelling gaat verder. Van de duizend kinderen kan een aantal echt niet stil blijven zitten. Nummers als ‘He’s got the whole world in his hands, Mijn Tante d’r Bloes, de Breda Boogie doet sommigen zelfs op hun stoel dansen.

Dan is het de beurt aan een paar muzikale talenten die hun podiumkunsten mogen laten zien. Een meisje en een jongen lopen het podium op met een gitaar en er is ook een jongen die achter het drumstel gaat zitten. Ze spelen vervolgens een liedje mee met de band. Dat blijkt toch best moeilijk.

Dan zit de middag er bijna op. Achterin zit een groepje van de Spindel uit Bavel. De lessen die ze op school al kregen, waren ‘saai’. “Maar de liedjes vonden we wel leuk.”