Selcuk Akinci en Jeroen Grosfeld bij de tentoonstelling van Van Schendel. foto Pepijn Nagtzaam
Selcuk Akinci en Jeroen Grosfeld bij de tentoonstelling van Van Schendel. foto Pepijn Nagtzaam

Grosfeld: ‘Stad moet zich beraden over musea’

Cultuur

BREDA - Na 27 jaar aan het roer te hebben gestaan bij het Breda’s Museum, trekt directeur Jeroen Grosfeld eind deze maand de deur voor de laatste keer achter zich dicht. In de reorganisatie was geen plaats meer voor hem. “De stad moet zich beraden: ‘Wat wil je nou op museaal gebied. Daar maak ik me zorgen over.”

Zijn afscheid was onvermijdelijk, zo stelt Grosfeld nuchter, enkele uren nadat de gemeente Breda zijn vertrek aankondigde. “Uiteindelijk neem je zo’n beslissing zelf, maar het zijn de omstandigheden die je daartoe dwingen. Bij een reorganisatie in de gemeente is het gebruikelijk dat dan ook de leidinggevende vertrekt. Daar kun je je tegen verzetten, maar de uitkomst is hetzelfde.”

Dat zijn carrière bij het Breda’s Museum zo moest eindigen, werd pas de laatste maanden duidelijk. “Er zijn natuurlijk sinds het voorjaar van 2011 allerlei plannen gemaakt, maar die reorganisatie is pas van de laatste maanden.”

Raakt je
Het doet hem pijn om het museum te verlaten. “Natuurlijk raakt je dat. Daar kun je niet omheen. Ook omdat je ziet dat wat je hebt opgebouwd in korte tijd wordt afgebroken en omdat nog niet helder is waar het naar toe moet. Er kunnen prachtige plannen komen, maar die zijn er nog niet. Ik vind dat hoogste onzeker en dat valt me zwaar.”

Grosfeld begon bij het museum toen het nog aan de Grote Markt zat, op de plaats waar nu de Boterhal zit. 1987 was dat. Grosfeld was 36. Nu is hij 63. “Het museum had toen de uitstraling van een van de laatste oudheidkamers van het land. De collectie was een puinhoop. Dat is niet meer, we hebben een prachtige collectie die goed geconserveerd is.”

Nooit makkelijk geweest
“Makkelijk is het nooit geweest. We hebben al jaren tentoonstellingen gemaakt met het geld dat we bespaarden door vacatures niet in te vullen. Het leek alsof er veel geld in het museum zat, maar veel waren doorbelastingen van de gemeente en de huur. Het was altijd krap.”

Toch is het niet alleen kommer en kwel. In de 27 jaar dat hij aan het roer stond waren er zeker mooie momenten. De beginjaren bijvoorbeeld. “Om je vanuit het niks naar voren te vechten. Er was geen museum, mensen van buiten Breda wisten niet van het bestaan. Dan haal je je motivatie uit de kleine triomfen. Een onmogelijke situatie mogelijk maken.”

Van Schendel
En er waren de tentoonstellingen. “Meteen in het begin met de tentoonstelling over het Turfschip, maar ook laatst zoals met Van Schendel, dat het museum vol stond. Dat denk je: het kan wel, zie je wel. Maar ook de aanschaf van het stadsgezicht. Dat bewijst dat er een museum moet zijn met kennis en mensen die zich hard maken om zo’n schilderij naar Breda te halen. Daar reken ik mezelf ook toe. Zonder hen was dat schilderij echt niet naar Breda gekomen.”

Wat hij precies gaat doen na 1 januari, dat moet nog allemaal op zijn plek gaan vallen. “Bezig zijn met de inhoud. Schrijven, copywriting. En ik heb natuurlijk ook veel kennis over hoe je kunst koopt. Zeker is dat ik nog wel even blijf werken. Ik ben zeker niet van plan met de AOW-gerechtigde leeftijd te stoppen.”