Afbeelding

Verdrietige Van As gaat niet hopen dat NAC verliest

NAC

BREDA - Jeffrey van As is weg bij NAC. Wim van Aalst bracht de boodschap donderdag namens aandeelhouders. Het is niet dat het geheel onverwacht kwam voor de technisch directeur. “Ik ben natuurlijk ook niet achterlijk.”

Het maakt het aanhoren van de boodschap niet makkelijker of prettiger. “Het is een verdrietige dag. Ik ben geen zielige man, wel een verdrietige. Ik ben een winnaar en nu verlies ik.”

“Ik heb een heel goed gesprek gehad met Wim van Aalst, een gesprek dat ik niet snel zal vergeten. Het was een emotioneel gesprek. Ik waardeer ook zijn eerlijkheid. Wat er is gezegd dat blijft tussen hem en mij. Ik kan mezelf niets verwijten.”

De boodschap? “Een nieuwe koers en daarin was geen plaats meer voor Jeffrey van As”, zo vertelt de oud-voetballer. Hij hield zich zelf vast aan zijn koers. “Ik weet dat ik goed bezig was. Ik heb realistisch gewerkt, binnen de budgetten. Ik heb gesaneerd, bezuinigd, jeugd ingepast. Je levert goed werk, maar toch moet je weg. Dat doet pijn. Natuurlijk heb ik ook fouten gemaakt.”

Hij vertrok woensdagavond naar Nederland, vanuit het trainingskamp in Valencia. Bedoeling was weer terug te keren. In plaats daarvan trok hij aan het begin van de middag de deur voor het laatst achter zich dicht.

Toch is er geen wrok bij Van As. “Ik ga niet voor de tv zitten met de hoop dat NAC verliest, dadelijk tegen AZ. Dit is mijn team, met mijn staf, die trainen op de trainingsaccommodatie die ik zo heb bedacht.”

In de tijd dat Van As Technisch Directeur was, halveerde de club het budget voor de spelersgroep. Toch bleef de club telkens in de eredivisie en werden er zelfs spelers tegen de hoofdprijs verkocht, zoals Gudelj. “Dat is de verdienste van het team, niet alleen van mij. Nu en in het verleden. Mannen als Cor van Rooij, Addy Brouwers, Frans Bouwmeester en Jacques Visschers.”

Wat gaat hij nu doen? “Mijn hart ligt bij het voetballen. Zelf spelen dat gaat niet meer, dat is het leukste. Het moet dus wel wat worden met voetbal, maar wat, dat weet ik nog niet.”