De bouw aan 123 Sprong vordert gestaag. Begin juli gingen veertien woningen in de verkoop. foto Wijnand Nijs
De bouw aan 123 Sprong vordert gestaag. Begin juli gingen veertien woningen in de verkoop. foto Wijnand Nijs

Breda zet mes in ondergestofte bouwplannen woningen

Economie nieuwbouw

BREDA - Breda gaat het mes zetten in de plannen voor duizenden woningen. Daarmee wil wethouder Patrick van Lunteren (SP, bouwen en wonen) juist de realisatie van meer - vooral betaalbare - woningen mogelijk maken. Van Lunteren gaat daarom de dialoog aan met projectontwikkelaars.

In de gemeentelijke bestemmingsplannen staan tekeningen voor meer dan twintigduizend woningen, veelal bedacht in de periode voor de crisis. En die oude plannen zitten nieuwe ontwikkelingen in de weg, omdat ze blijven steken in de planfase.

De afgelopen jaren streepten  voorgangers van Van Lunteren al projecten weg. Lijndonk-Tervoort, bij Bavel, werd uit de plannen gehaald, net als de plannen voor woningen boven de Bredestraat in de Haagse Beemden. “Daarop hebben wij al afgeboekt”, weet Van Lunteren. Tal van niet ontwikkelde plannen staan nog wel in de boeken bij ontwikkelaars. “Daar moet nog wel afgeboekt worden in veel gevallen.”  

De planvoorraad is op dit moment teruggebracht naar circa 9.600 woningen, waarvan 4.700 ‘harde plannen’ en 4.900 ‘zachte plannen’. In de periode 2014-2023 mag Breda circa 7.400 woningen bouwen van de provincie. “Ik ben al heel tevreden als we dat aantal inderdaad halen.”

Van Lunteren is met ontwikkelaars en andere partijen uit de markt in gesprek over de plannen. Hoe staat het ermee? Wanneer gaan jullie beginnen? Dat soort vragen krijgen ze voorgelegd. “Door plannen te schrappen maken we de andere plannen kansrijker." Breda probeert ook tot omvorming van de plannen te komen. “Er is een mismatch tussen de plannen en van wat ik denk dat de behoefte is in de markt”, stelt Van Lunteren. “In die plannen zitten heel veel woningen in het duurdere segment - type rieten kap en vrijstaand. Terwijl ik van mening ben dat er behoefte is aan woningen voor starters en jonge huishoudens en vooral betaalbaar."

Hij noemt als voorbeeld plannen voor dit soort woningen aan de rand van de binnenstad. “Waar meer behoefte is aan betaalbare woningen op die plek. Dan kijken we of de plannen kunnen uitruilen met een plan meer aan de rand van de stad. Ontwikkelaars maken dan misschien minder winst, maar dat is nog geen verlies.”

In het bestemmingsplan voor de binnenstad is het inmiddels zo geregeld dat plannen getoetst mogen worden aan de kwaliteit. Dat kon eerder niet. “Toen hadden we geen middelen om te sturen, nu kunnen we sturen op realisatie. Als plannen niet van de grond komen, kunnen we het bestemmingsplan veranderen.”

Voorbeeld is de oude ABN Amro aan de Oude Vest. Daar is het bestemmingsplan voor realisatie van appartementen inmiddels gewijzigd. “De ontwikkelaar moet nu opnieuw het traject in”, aldus de wethouder. De voorraad die daardoor is vrijgekomen, kan daardoor op andere plaatsen ingezet worden, waar wel plannen zijn die uitgevoerd worden.  

In veel gevallen is Van Lunteren afhankelijk van de marktpartijen. “De bereidheid is er wel, merkte ik bij een bijeenkomst met makelaars onlangs.” Het is geven en nemen. “Ik moet op wat plaatsen rieten kappen toestaan, zij moeten daar tegenover wat meer betaalbare woningen ontwikkelen.”

Een andere uitdaging ligt bij de corporaties. Met hen gaat hij de komende maanden nieuwe prestatie-afspraken maken. “Dat wordt een interessant spel. Zij zitten in de hoek waar de klappen vallen, deels door de verhuurdersheffing, maar ook door een beperking van hun speelveld. Corporaties gaan weer terug naar de basis. Voor datgene waarvoor ze in het leven zijn geroepen. Inzetten voor de kwetsbare groepen in onze samenleving."

Bij de corporaties is weinig geld voor nieuwbouw.  Ze zullen zich de komende tijd meer gaan richten op de kwaliteit van de bestaande voorraad, verwacht Van Lunteren. Belangrijk is daarbij ook dat de voorraad betaalbaar blijft. Van Lunteren heeft nu wettelijk gezien meer mogelijkheden om de corporaties in beweging te brengen. Dat kan lastig worden, als er geen geld is. “Maar helemaal geen investeringen doen is ook zo wat”, denkt hij. Kan de gemeente wat doen in de financiering? Nee, is hij stellig. “De gemeente is geen bank, wij hebben net zelf onze financiën weer op orde.”