NAC heeft na twee jaar weer een echt museum.
NAC heeft na twee jaar weer een echt museum. Wijnand Nijs

NAC heeft eindelijk weer een museum

NAC

BREDA - Twee jaar nadat duizenden liters water de gekoesterde shirts, posters, kaartjes en uiteraard de KNVB-beker het NAC Museum dreigden uit te spoelen, heeft de club weer een museum. “Zoals het hoort bij een club als NAC”, stelde burgemeester Paul Depla bij de officiële opening.

De opening van het museum is de glorieuze afsluiting van een dag die op zichzelf een plek in het museum verdient. Een dag waarop honderden zakken kunstmest vak B8 en B9 op de hoofdtribune werden opgesleurd om op die manier de sterkte van de constructie te testen.

NAC-directeur Justin Goetzee voegde vrijdag rond zes uur daad bij het woord. Dus kwam hij aan met een zak kunstmest én een bouwhelm. “Niet zeggen hoor, maar ik heb hem ontvreemd.” Goetzee was trots, net als Paul Depla en voorzitter Peter Daalmans van het museum. “Trots op al die vrijwilligers die duizenden uren in het museum hebben gestoken, maar ook trots op die vrijwilligers die vandaag hebben geholpen. Dat laat zien dat NAC echt een club is die midden in de samenleving staat en van het volk is.”

Daarna ging het blauwe zeil omlaag en verscheen de nieuwe gevel van het museum. Binnenin loopt de bezoeker meteen tegen de grootste prijs aan die de Noad Advendo Combinatie ooit veroverde: de KNVB-beker van 1973.

In het museum aandacht voor spelers die meer dan 250 wedstrijden voor NAC speelden, voor historische hoogte- en dieptepunten, zoals de diverse reddingsacties van de club, en de kleedkamer annex bioscoop.

In een kleine tien minuten neemt het museum je mee in een wedstrijddag NAC. Opbouw rond het stadion, van friethokken tot de spanning en de wedstrijd zelf. Getoond op drie schermen, waardoor je je als bezoeker, zittend op tribunekuipjes in het stadion waant.

Het museum is op woensdag en zaterdag enkele uren geopend voor het publiek.