Voormalige directeur van het Chassé Theater Reg ten Zijthoff.
Voormalige directeur van het Chassé Theater Reg ten Zijthoff. Colinda Boeren

'Mijn kindje herkent me niet meer'

Cultuur

BREDA - Twintig jaar na de opening van het Chassé Theater blikken we terug met geestelijk vader Reg ten Zijthoff (74). Die ‘megalomane kabouter’ zou de stad in een debacle storten.  Nu is Breda trots op zijn theater.

Door Carl Mureau en Henk Schol

Jazeker, Reg ten Zijthoff komt nog geregeld in het Chassé Theater. Als gast, want de tijd dat hij hier aan de touwtjes trok, ligt alweer ver achter ons. Hij moest weg in 1997, twee jaar na de feestelijke opening met Suske en Wiske. Dat gedwongen vertrek lijkt nog altijd een beetje pijn te doen.

“Het was een trauma,’’ bekent hij thuis in Dongen. “Dat waar je van houdt, ben je ineens kwijt. Mijn leven draait om drie pijlers: theater, film en literatuur. Ik deed niets liever dan werken in het theater. De omgang met artiesten, het programmeren, ik was eraan verslaafd."

Ten Zijthoff kan beeldend vertellen over die oude tijd. Maar nu komt hij nog slechts als bezoeker in het theater dat alleen door zijn onaflatende ijver verrees. Hoe dat voelt, als hij weer een voet in het Chassé zet? “Natuurlijk ben ik trots. Maar het stemt ook weemoedig. Het was ooit je kindje en dat kindje herkent jou niet meer.’’

Tijd voor een terugblik. En nu we het theater toch met een kindje aan het vergelijken zijn: het Chassé was een heuse couveusebaby. Pas verwekt na talloze ivf-pogingen. Prachtig vormgegeven door architect Herman Hertzberger, maar wel drie maanden over tijd ter wereld gebracht. En wat waren de financiële zorgen groot rond de zuigeling. Steeds moest er weer geld bij. De bouwkosten, geraamd op 30 miljoen gulden (een kleine 14 miljoen euro), kwamen uit op 62 miljoen gulden. Om de nog luierende peuter in leven te houden, moest de jaarlijkse exploitatiesubsidie al snel worden opgekrikt van 4,5 naar 7,2 miljoen gulden. 

Megalomane kabouter
Politiek Breda beleefde zware tijden. Op het stadhuis werd menigeen gek van Ten Zijthoff, die koppige theaterdirecteur, die maar bleef drammen. Hij werd een 'megalomane kabouter met een Napoleon-complex' genoemd, maar kreeg na vijftien jaar wel zijn zin. Onderweg sneuvelden drie wethouders (Jan Hofsté, André Adank en Wim van Fessem) en strandde zelfs een compleet college.

Ten Zijthoff zelf overleefde crisis na crisis, maar vloog in ’97 alsnog de laan uit, vanwege een mislukte horecadeal met toenmalig Turfschip-baas Peter Werther. De theaterdirecteur hoorde tijdens een vakantie in Thüringen dat zijn lot was bezegeld. Hij beschouwt het nog altijd als een meesterzet van Werther, de Van der Valk-schoonzoon die hij ooit voor zijn verjaardag ‘Het Maffiakookboek’  cadeau had gedaan. “Hij creëerde tijdens mijn afwezigheid een situatie waarin ik tot persona non grata werd.”

Spetterend boek
Het kost te veel papier om die perikelen van toen weer tot in detail te beschrijven. Spannend was het, stof genoeg voor een spetterend boek. Ten Zijthoff kondigde zelf een sleutelroman aan, waarin toenmalig gemeensecretaris Ouwerkerk als ‘Berend Boktor’ een van de hoofdpersonen was. "Ik ben met het schrijven ervan niet verder gekomen dan 65 pagina’s’’, vertelt hij met een lach. "Als ik het teruglees, vind ik het best komisch. Maar mijn belangrijkste drijfveer voor dat boek was wraak en rancune is een slecht motief.”

Aan tijdgebrek lag het niet, want pas 57 jaar oud kreeg de op non-actief gezette Ten Zijthoff netjes doorbetaald tot aan zijn pensionering. “Financieel heeft het vertrek me geen zeer gedaan. Ze hadden goedkoper van me af kunnen komen, maar dan hadden ze naar de kantonrechter moeten stappen. Ik kon echter schriftelijk aantonen, dat het college van B en W de gemeenteraad had voorgelogen over die onderhandelingen met Het Turfschip. Als ze naar de rechter waren gestapt, was dat allemaal op tafel gekomen. Dan was ook dat college gesneuveld, want liegen is een politieke doodzonde.”

Ten Zijthoff verdween in de luwte. In Dongen liet hij een oud bedrijfspand omtoveren tot gelijkvloerse, ouderdombestendige woning. De oude Reg loopt tegenwoordig met een stok, zijn vrouw Ini beweegt zich voort met een rollator. Maar ze zijn beiden nog scherp van geest. En we mogen in Breda weinig meer van hem horen, in Dongen bemoeit Ten Zijthoff zich nog wel met culturele en politieke aangelegenheden.    

Terug naar Breda, waar ‘zijn’ Chassé Theater, alweer twintig jaar trots overeind staat. Ten Zijthoff voelt zich  een fiere vader, maar zijn kroost is wel anders opgegroeid dan hij had gewild. In die nieuwe tempel had het moeten bruisen, met grote publiekstrekkers én kleinschalige, vernieuwende cultuur. Van dat laatste komt echter weinig terecht.

“De balans is doorgeslagen naar commercieel interessante producties. Dat is niet alleen in Breda zo, maar in het hele land,’’ zegt de man die in de jaren 80 van journalist zelf theaterdirecteur werd. “Het sleutelwoord is rendementsdenken, men kiest voor veilige voorstellingen. Je moet juist creatief zijn, fighting spirit hebben én de theaterwereld kennen. Maar daar zit het hele probleem: er zijn nog nauwelijks directeuren met een theaterachtergrond.” 

Zo’n dertig keer per jaar bezoekt hij nu een van de drie filmzalen van Chassé Cinema. En de schouwburg zelf? “Ik denk dat ik nog zo’n vijf keer per jaar naar het theater ga in Breda. De laatste voorstelling was War Horse. Een spektakel, maar na een half uur heb je het wel gezien. Ik begrijp best dat mensen erdoor gefascineerd zijn, maar het draait vooral om de vorm, het heeft weinig inhoud.” 

Ha, dat klinkt vertrouwd. Ten Zijthoff is niet de man van het platte vertier. Hij is de theaterdirecteur die wil vernieuwen, die mensen wil opvoeden. Hij is kritisch, de oude theater-recensent in hem gaat nooit met pensioen. En dus kijkt hij met argusogen naar het culturele aanbod dat ‘zijn’ Chassé Theater  brengt. “Mijn opvolger (de econoom Cees Langeveld, red.) past goed op de centjes, maar het is niet mijn programmering…” 

Theater is mensenwerk
Rijksbeleid heeft geleid tot een kaalslag onder theatergezelschappen. “Maar je hebt altijd nieuwe producties, waar je mensen nieuwsgierig naar moet maken. Dat kan nog, zeker! Maar bij het Chassé werkt haast geen vast personeel meer, alleen nog zzp’ers. Theater is wel mensenwerk, vraagt om betrokkenheid. Jarenlang hebben we het Scapino Ballet niet gehad. Langeveld zegt dan: mijn programmeur vindt het niks. Maar het Bredase publiek draagt Scapino op handen."

Hoewel de culturele voorhoede misschien kritisch kijkt naar het Chassé Theater anno 2015, is de gemiddelde Bredanaar trots op zijn schouwburg. De bezoekersaantallen liggen met 315.000 bezoekers in 2014 hoger dan prognoses uit 1995, die toen nog zwaar in twijfel werden getrokken. Politieke heisa was er ook over de jaarlijkse subsidie van 7,2 miljoen gulden (€3,3 miljoen). Nu legt de gemeente vijf miljoen euro per jaar bij en niemand ligt daar wakker van. Ten Zijthoff: “Vijf miljoen, dat is toch niet veel. Vergelijkbare steden als Eindhoven, Tilburg, Nijmegen en Maastricht zijn vele miljoenen meer kwijt. Daarbij heeft Breda zonder twijfel het mooiste theatergebouw van Nederland."