Wat moet er met de Cadettenflat?
EconomieBREDA - Het lijkt er nu toch echt van te komen: in 2017 levert defensie volgens plan het Prins Bernhard Paviljoen op aan de Rijksvastgoeddienst, bevestigt een woordvoerder van de dienst. In de loop van komend jaar gaat dan het bord ‘Te Koop’ in de spreekwoordelijke tuin. Wat moet er gebeuren met de Cadettenflat?
Ralph Behouden, nachtburgemeester:
“Misschien is het wel een mooie plek voor een goedkope overnachtingsmogelijkheid. Op die manier is het een oplossing voor de overlast die nu rond het hostel op de Nijverheidssingel wordt ervaren.”
“Dat zou passen bij de evenementen die in de stad worden georganiseerd. Bezoekers die voor zo’n overnachting kiezen, zijn vaak ook bij zo’n evenement. Het zou op die manier het aanbod vergroten. We hebben prachtige hotels in de duurdere klasse, maar dit nog niet echt.”
Piet Maanders, voorzitter wijkraad Stadshart, denkt daar niet meteen aan:
“Dat zou natuurlijk kunnen, als ze niet net zoveel overlast veroorzaken als aan de Nijverheidssingel. Het lijkt mij vooral een hele mooie plek om te wonen, al moet je je dan wel realiseren dat het Valkenberg ook evenemententerrein is. Als je daarvan houdt, dan heb je dat als extra.”
Behouden richt zijn blik ook op de gevel:
“Het zou sowieso goed zijn als er iets met het pand gebeurt. Als je nu vanuit het station richting binnenstad loopt, zie je historische panden als het Kasteel van Breda en het Wilhelminapaviljoen. Daar staat dan ook het prins Bernard Paviljoen, dat eruit ziet als een oud schoolgebouw. Kijk naar de Vlaszak, hoe dat is opgeknapt.”
Maanders is het helemaal eens met de aanpak van het uiterlijk:
“Dat zou bij uitstek een mooie gelegenheid zijn om de entree van de stad aan te pakken. Als je foto’s van vroeger vergelijkt met hoe het nu is, dan hebben ze het aardig vernield.”
“Overigens verrast me dit. Ik weet niet beter dan dat defensie het pand toch zou blijven gebruiken.”
Raadslid Jeroen Bruijns (CDA) is kort en bondig over de Cadettenflat:
“Het is een spuuglelijk gebouw, dus alles wat daar in historische stijl kan terugkeren is een aanwinst voor de gemeente.”
