foto Serge Mouthaan
foto Serge Mouthaan

Gevangenisstraf voor dodelijke aanrijding met peuter in Breda

Algemeen Dodelijk ongeval

BREDA - De 18-jarige man die op Koningsdag dit jaar een dodelijke aanrijding met een peuter veroorzaakte aan de Veurnestraat in Breda is veroordeeld tot 18 maanden cel, waarvan 6 voorwaardelijk. Dat heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant donderdag bepaald.

De man moet zich na zijn gevangenisstraf onderwerpen aan een verplichte behandeling in een kliniek. Ook raakt hij zijn rijbewijs voor 4 jaar kwijt. 

De 3-jarige Nassim stak op 27 april 2016 tussen twee geparkeerde auto’s door de weg over toen hij werd geschept door de auto van de verdachte. Op het moment van de aanrijding reed die minstens 80 kilometer per uur, waar 30 was toegestaan. Het jongetje overleed ter plekke. "De verdachte reed na het ongeval door, terwijl hij wist of in ieder geval kon vermoeden wat er gebeurd was", oordeelde de rechtbank.

Hij meldde zich pas ’s avonds uit eigen beweging bij de politie. Volgens de rechtbank heeft de verdachte door zijn zeer onvoorzichtige, onachtzame en onnadenkende rijgedrag ingrijpend en onherstelbaar leed veroorzaakt bij de nabestaanden. ‘Nassim had nog een heel leven voor zich, maar is door het gedrag van de verdachte uit het leven weggerukt’, aldus de rechter.

Tijdens de zitting betuigde de emotionele verdachte spijt van zijn gedragingen. Uit psychologisch onderzoek blijkt dat hij een grote achterstand heeft in zijn verstandelijke en sociaal emotionele ontwikkeling. Hij is onder meer licht zwakzinnig en lijdt aan morbide obesitas. Door het ongeval liep hij ook een posttraumatische stressstoornis op. Ondanks zijn ontwikkelingsachterstand past de rechtbank het volwassenenstrafrecht toe, ook omdat dit meer mogelijkheden biedt tot de nodige behandeling in een kliniek en langdurige begeleiding door de reclassering.

‘De rechtbank beseft dat geen enkele straf, in welke vorm of mate dan ook, het verlies van Nassim goed zal kunnen maken en het leed van de nabestaanden zal kunnen wegnemen’, aldus de rechter. "De rechtbank moet de strafbepaling baseren op de wet en rekening houden met de straffen die eerder in soortgelijke situaties zijn opgelegd", aldus de uitleg van de rechtbank. Gecombineerd met de grote ontwikkelingsachterstand van de verdachte acht de rechtbank een lagere gevangenisstraf dan de door de officier van justitie geëiste 3 jaar ‘passend en geboden’.