Peter Brugman van café de Vrachtwagen.
Peter Brugman van café de Vrachtwagen. Wijnand Nijs

Peter Brugman ‘parkeert’ na zeventien jaar Café De Vrachtwagen

Economie

BREDA - Een maandje rust gunt hij zichzelf, Peter Brugman, en dan is het tijd voor wat anders. 1 december trok hij na zeventien jaar de deur van Café De Vrachtwagen achter zich dicht. Noodgedwongen. “Maar dit is geen triest verhaal hoor”, vertelt de horecaman.

Brugman zit deze vrijdagmiddag bij de Heeren van Breda om zijn verhaal te doen. De Vrachtwagen is dicht deze middag, wachtend op de heropening door nieuwe eigenaar Patrick van Asch.

Na zeventien jaar Vrachtwagen eindigt het horecaleven van Brugman. “Met pijn in het hart, ja, dat wel.” Dat zit zo. De afgelopen anderhalf jaar draaide hij de kroeg alleen. “Omdat mijn compagnon Jolanda Rodie ziek is. Dat betekende zestig tot zeventig uur in de week werken, dat hou je niet vol.”

Samen met Rodie hakte hij de knoop door: verkoop was de beste beslissing. “Ik ben 64. Ga je op zoek naar een nieuwe compagnon met wie het klikt, dan ben je zo weer een jaar of twee verder. Dat is ook niet realistisch.”

Op straat kwam hij zijn overbuurman Patrick van Asch tegen, eigenaar van onder meer Bruxelles, Peddels en De Suikerkist. “Ik schoot hem aan en zo is het gegaan. Patrick kende ik nog uit mijn tijd bij Scorpio, de voorganger van de Liquid.” Hij vindt het jammer. “Maar voor Jolanda is het erger.”

Brugman werkte bij Scorpio in vaste dienst voordat hij het historische café overnam van Maaike Heskens. “Dat was best een grote stap”, weet hij nog. In het begin was het wennen. “In de Scorpio was ik disco gewend en De Vrachtwagen is toch meer een Nederlandstalig feestcafé. Maar daar ben ik ingegroeid”, lacht hij. Bovendien: “Een van de succesnummers bij de Vrachtwagen waren de verzoekjes. Die draaiden we altijd. En doordeweeks werd het publiek wat jonger en draaiden we meer top 40.”

De horecaman in hart en nieren genoot van de eerste jaren. “Het was druk in de binnenstad, mensen kwamen ook meer overdag voor koffie en om een krantje te lezen.” In de loop van de jaren veranderde dat. “Het uitgaan is steeds later geworden. Pas om elf uur of half twaalf komen de stappers.”

Toch hoor je hem over het publiek van nu niet klagen. “Vroeger kwamen ze nog wel eens naar Breda om herrie te schoppen. Dat is er echt niet meer bij. Overal staan portiers en er is politie op straat. Dat werkt hoor. Ik denk dat ik in die jaren bij de Vrachtwagen drie keer problemen heb gehad.”

Ik hou wel van een geintje en een grapje. Voor mij geen zware levensverhalen

Of het gezellig is en blijft in een kroeg, dat ligt ook aan jezelf, vindt hij. “Ik hou wel van een geintje en een grapje. Voor mij geen zware levensverhalen. Ik heb ooit een klant gehad die ‘s ochtends voor een kop koffie en een jenevertje kwam en daarbij zijn hele hart uitstortte, tot tranen toe. Later hield ik de deur wel eens dicht als ik zag komen”, lacht Brugman: “Ik ben geen psychiater.”

Na een leven in de horeca, is het nu schakelen. “Ik heb altijd in de nacht gewerkt, dat vond ik ook prachtig. Eind jaren zeventig bij De Kring in de Reigerstraat, waar nu De Kapitein is. Daar werkte ik tussen één uur ‘s nachts en acht of negen uur ‘s ochtends. Voor het café en achter de kegelbaan voor de notabelen.”

“Als je zoveel in de nacht werkt, ben je voorbestemd om vrijgezel te blijven”, vertelt Brugman. Vandaar dat hij over een maandje ook op zoek gaat naar werk. Voor pensioen is hij te jong. “En thuiszitten is niks en ik ga ook niet de hele dag in de kroeg zitten. Ik moet wat om handen hebben, maakt me niet uit wat. Klussen of dingen opknappen, een uurtje of 25 in de week.”

“Wat ik het meest ga missen? De sociale contacten met de gasten, de mensen om je heen. Bekenden die even binnen komen vallen voor een babbeltje en de lol in het weekend. Het werk moet leuk zijn.”

Nu is het aan Van Asch om het oudste café van Breda (1862) opnieuw op de kaart te zetten. “Ik heb er een mooie tijd gehad”, besluit Brugman. De Vrachtwagen heeft hij voor altijd geparkeerd in zijn geheugen.