Afbeelding
Wijnand Nijs

Breda pakt leegstand aan samen met pandeigenaren

Politiek

BREDA - De economie trekt aan, bedrijvigheid neemt toe en daarmee neemt de leegstand af. Daar heb je weinig lokaal beleid voor nodig, zou je denken. Toch presenteert Breda een nieuwe visie op leegstand.

En dat is wel degelijk nodig, geeft wethouder Patrick van Lunteren tijdens een fietstocht langs verschillende aandachtsgebieden rond het centrum aan. Alleen al vanwege het gegoochel met cijfers. Want bijvoorbeeld de kantorenmarkt in Breda zou zich inmiddels weer kunnen meten met de randstad. Er is meer vraag dan kantoren dan in afgelopen jaren, ronkten de makelaars.

Dat valt te nuanceren, licht verantwoordelijk ambtenaar Jan van Gurp toe. “in de verhuurde panden zitten panden die geen kantoorruimte zijn. Er staat in Breda nog steeds 150.000 vierkante meter kantoor leeg. De opname van kantoren is hersteld, maar nog lang niet gezond.”

De leegstand waarvoor het college een integrale visie ontwikkelde, behelst meer dan alleen kantoren. “Het gaat ook om detailhandel, religieus vastgoed en bedrijventerreinen”, geeft Van Lunteren aan.

Na het uitbreken van de crisis veranderde de aanpak van Breda. “We streven nu meer naar samenwerkingsovereenkomsten”, aldus de wethouder. “We denken mee met de eigenaren”, vult Van Gurp aan. Tot zekere hoogte. “De eigenaar van De Faam had al tekeningen voor woningen in het pand, daar zijn we toen uitgebreid mee in gesprek gegaan. Nu is het pand gevuld met bedrijven.”

Het samenspel tussen eigenaar, ontwikkelaar en gemeente krijgt op meerdere plaatsen vorm. In sommige gevallen is gemeente zowel eigenaar als ontwikkelaar, zoals de Gasthuisvelden. Daar is Breda eigenaar van het voormalige Belastingkantoor en de Rechtbank. “Maar daar heb je ook het voormalige kadaster, de UWV en de oude Rabobank. Daar moet met eigenaren meekijken naar de plannen om ook de twintig procent betaalbare woningen gerealiseerd te krijgen.”

Soms zitten ook de eigen regels ontwikkelingen in de weg. “Bijvoorbeeld de parkeernorm. Is een pand bedoeld voor studenten dan is de norm 0,1 parkeerplaats per woning, is hetzelfde pand bestemd voor starters dan is het 1,4”, verduidelijkt de wethouder. “Daar haken bedrijven op af en rekenen wij onszelf mee in de problemen. Jongeren hechten veel minder aan autobezit, en willen eerder een auto delen. Daar kijken we dus naar.”

Het rondje door de stad maakt ook duidelijk dat er niet één knop is waarmee leegstand bestreden wordt. “Iedere plek vraagt om een ander plan”, benadrukt Van Lunteren. “Maar daarbij kijken we naar alle soorten vastgoed. Een kerk kan een woning worden, maar een kantoor ook. Al is niet ieder pand geschikt voor zo’n alternatieve functie. Dat is een enorme puzzel.”