ROC West-Brabant bouwt met Vitalis College een zo duurzaam mogelijk schoolgebouw

BREDA - Een warmtewiel, stadsverwarming, zonnepanelen en sedumdaken. Het is maar een greep aan maatregelen die ROC West-Brabant toepast op de nieuwbouw van het Vitalis College in Breda. “We besparen 50 procent op onze energierekening ten opzichte van de oude situatie”, vertelt projectmanager Rien Kouters van het facilitair bedrijf van de scholengemeenschap.

Het nieuwe Vitalis College aan de Biesdonkweg is 12.200 vierkante meter groot en daarmee vergelijkbaar qua oppervlakte aan de drie gebouwen die nu in gebruik zijn, die samen zo'n 14.000 vierkante meter aan oppervlakte tellen. “Eigenlijk gebruiken we alles wat we op duurzaam gebied kunnen toepassen”, vat Kouters de maatregelen in de nieuwbouw samen. Dat betekent ook geen tropisch hardhout, maar in Europa gekweekt loofhout voor de kozijnen en deurposten. “En voor wanden gebruiken we steeds meer gerecycled hout.” Dat er op het nieuwe gebouw vijf- tot zeshonderd vierkante meter zonnepanelen komt, is niet meer dan logisch. “Als je dat tegenwoordig al niet doet, dan ben je niet duurzaam bezig”, stelt Kouters. Daarmee geeft hij impliciet aan dat de ambitie van het ROC verder gaat.

Wandelend door en om het nieuwe Vitalis College waar na de zomer de eerste lessen worden gegeven, wijst de projectmanager op de verschillende maatregelen. Zoals de wadi op het buitenterrein, de Arabische naam voor een drooggevallen rivierbedding, maar ook een afkorting voor Water Afvoer Drainage Infiltratie. “Daarmee kunnen we regenwater opvangen en voorkomen we dat het gemeenteriool overbelast raakt.” De wadi is geen verplichting. “In de zomer valt het droog en hebben we met de uitkomende grond heuveltjes gecreeërd die dienen als zitplaats voor de 1200 studenten.”

Kouters vertelt enthousiast over de maatregelen die ROC West-Brabant neemt. Hij is al zo’n negen jaar bezig met duurzaamheid binnen het ROC West-Brabant. Hij begeleidt nieuwbouwprojecten en renovaties van bestaande gebouwen van de onderwijsinstelling, 35 in totaal in West-Brabant. 

Warmtewiel
De projectmanager verwijst naar de wateropvang, die ook op het dak plaatsvindt. Twee daken van het gebouw worden uitgerust met sedum, een mossoort die water vasthoudt. “Sedum isoleert bovendien heel goed, dat scheelt ook in energiegebruik.” Ook goed voor besparing: het reusachtige warmtewiel op het dak, waarmee de koude aanvoerlucht van buiten wordt voorverwarmd met de afgevoerde warme lucht uit de klimaatinstallatie. (lees verder onder de foto)

Het nieuwe Vitalis is bovendien zo goed als gasloos. “We hebben een aansluiting voor drie kookeilanden. Die zijn nodig omdat de studenten verzorging ook nog moeten leren koken op gas, voor het geval ze in bijvoorbeeld een verzorgingstehuis komen te werken waar nog niet op inductie wordt gekookt.” De verwarming gebeurt met stadsverwarming. “En dat is ook duurzaam omdat het gaat om restwarmte van de energiecentrale van Geertruidenberg, die bovendien steeds meer op biomassa draait.”

Nog enkele voorbeelden: “De verlichting is daglichtgestuurd waarbij de verlichting bij de ramen minder fel brandt dan bij de binnenmuren. Er is een aanwezigheidsschakeling waardoor er geen licht brand in een ruimte als zich daar geen personen bevinden. En een veegschakeling waardoor in het hele gebouw de verlichting uit gaat als op het moment dat het inbraakalarm wordt ingeschakeld. Nergens brandt meer onnodig het licht.”

Slimme meters
Hetzelfde geldt voor de verwarming. “We hebben twee jaar geleden in alle gebouwen slimme meters geïnstalleerd. Daarmee kunnen we vanaf afstand de verwarming in- en uitschakelen en programmeren.”  Voorheen kon het nog wel eens gebeuren dat de verwarming in vakanties en weekenden aanbleef. “Het was mensenwerk.” Nu niet meer. “Dat scheelt 30 procent aan energieverbruik. Die investering hebben we in het eerste jaar al terugverdiend.”

Vanzelfsprekend komt er ook in het Vitalis zo’n slimme meter. “Door die meters kunnen we ook verschillende gebouwen met elkaar vergelijken. Op die manier kunnen we ervoor kiezen om eerder te investeren in gebouwen waaruit de stookkosten blijkt dat de isolatie nog niet geheel op orde is.”