Afbeelding
Wijnand Nijs

Tim Gilissen over ambitie NAC: ‘Jeugdopleiding naar één trainingslocatie’

NAC

BREDA - “Goed zo, open draaien naar links een doorspelen”, schalt de stem van een van de NAC-jeugdtrainers over het kunstgras bij Boeimeer. Het is dinsdagmorgen, iets na half negen, als zo’n zestig talenten anderhalf uur extra trainen. Het is een van de stappen die de NAC-jeugdopleiding heeft gezet, geeft Manager Jeugdopleiding Tim Gilissen aan. “De volgende? Eén locatie voor onze jeugdopleiding.”

Oud-profvoetballer Tim Gilissen leidt sinds 2015 de jeugdopleiding samen met Eric Hellemons. “Wij hebben het opgepikt waar Geert Brusselers was toen hij naar PSV vertrok. Geert heeft de eerste slagen gemaakt.”

Aan tafel in de kantine van Boeimeer, met op de achtergrond de shirtjes van oud-Boeimeer én oud-NAC-spelers Neno Gudelj en Mats Seuntjens, schetst Gilissen waar de NAC-jeugd voor Brusselers stond. “We hadden geen eigen plek, geen samenwerking met het onderwijs, de aansluiting met het eerste en met de rest van de club was matig en het budget verre van toereikend.”

Jonge spelers beter maken
En misschien wel belangrijker: “Onze beïnvloeding, het opleidingsprogramma, was ondermaats”, stelt de jeugdopleider, doelend op de manieren en momenten waarmee en waarop NAC jonge spelers beter kan maken.

Stapje voor stapje zette Gilissen om dat aan te pakken. “We hebben werk gemaakt van de ontwikkeling van ons trainersapparaat, met jonge ambitieuze trainers met veel drive. Aan die leergierige mensen hebben we fysieke en mentale begeleiding toegevoegd. De lijn die Hans Smulders bij het eerste heeft ingezet door te investeren in trainers, specialisten en ondersteunende voorwaarden, hebben wij doorgezet.”

De eerste jaren konden Gilissen en Hellemons grote stappen zetten. “Het aantal trainingsuren omhoog, een extra ochtendtraining, meer specialistische begeleiding en dit seizoen voor een aantal spelers zelfs nog een extra training in een klein groepje onder leiding van Jefta Bresser.”

Het resultaat is inmiddels zichtbaar. De jeugdteams van NAC spelen op een hoger niveau. “En steeds meer spelers worden geselecteerd voor nationale selecties. Daardoor worden ze ook beter.” De betere prestaties vallen ook bij andere betaald voetbal organisaties op. “Spelers staan vaker in de belangstelling van andere clubs. Soms raak je ze ook kwijt. Dat zien we als een compliment, maar we willen ze natuurlijk graag houden.” (tekst gaat verder onder de foto)

Door de eerste verbeteringen ontstaat er volgens Gilissen een soort vliegwiel waarmee de prestaties verbeteren. “Met de support van Hans Smulders als technisch directeur. Dat zie je nu terug en daar moeten we met volle kracht mee doorgaan.”

Minder makkelijk
Verder groeien met de jeudgopleiding is het doel. “Maar dat is minder makkelijk”, schetst de manager jeugdopleiding. Dat heeft een aantal oorzaken. Het gebrek aan een locatie voor NAC. “We spelen en trainen met de jeugd op twee locaties, bij Boeimeer en bij WDS. Daar worden we gelukkig gastvrij ontvangen, maar het heeft ook een keerzijde. Dat betekent dat spelers, maar ook trainers elkaar niet of nauwelijks zien. Je kunt minder gemakkelijk informatie uitwisselen, elkaar aanschieten, spelers en trainers met elkaar in contact brengen, spelers langer op de club houden voor workshops, videoanalyse en individuele begeleiding op het veld of ernaast en het ontbreekt ons daardoor ook aan een eigen gezicht; een herkenbare plek in Breda waar voetbaltalent ontwikkeld wordt.”

NAC is met de gemeente Breda in gesprek over het creëren van een trainingslocatie. Na het afketsen van de verkoop van het Rat Verleghstadion liet het Bredase college van burgemeester en wethouders ook weten hier belang aan te hechten. Voor NAC en Gilissen is dat belang volstrekt helder. “Het gemis van een locatie, gaat groei in de weg zitten. Ideaal gezien train je ook op de plek waar het eerste elftal traint. De eerste stap is: met de jeugd bijelkaar. Dan ontstaat er synergie, verbinding, herkenbaarheid en mogelijkheden om ons ons opleidingsprogramma verder te verbeteren.”

Onderwijs
Een andere factor: de samenwerking met het onderwijs. “We hebben met Graaf Engelbrecht en Scala afspraken gemaakt over onze spelers, zodat ze meer kunnen trainen.” Beide scholen zijn echter geen LOOT-scholen, waarvoor andere regels gelden, zodat er nog meer voetbaluren kunnen ontstaan. “Daarmee lopen we in de nabije toekomst tegen een grens aan.”

Zijn boodschap aan Breda: “Hier moeten we in Breda gezamenlijk aan werken.” Het is niet alleen in het belang van NAC. “Ook andere sporters hebben daar belang bij, zoals atleten of schaatsers. Wij trekken daarin graag met andere partners op.” Wat dat betreft is hij blij met de komst van BrabantSport, dat in Breda onderdeel gaat uitmaken van het Talentencentrum aan de Terheijdenseweg. Dat biedt ook kansen voor NAC. (tekst gaat verder onder de foto)

De afgelopen jaren investeerde NAC ook in de banden met de amateurclubs in Breda. “Vroeger werden wij gezien als de indringer die alleen spelers kwam halen, nu doen we ons best om ook van onze kant wat te bieden, zoals. programma’s voor amateurtrainers en hoofden opleiding, samen met de KNVB en Human Mobility Group.”

Inspireren
Het doel daarvan? “Wij willen amateurclubs inspireren het beste uit zichzelf en hun spelertjes te halen. Dat is goed voor eenieder en uiteindelijk ook voor ons.” Een tweede doel is ook de gezamenlijke verbinding. “De wereld verandert en dat betekent ook dat amateurclubs na moeten denken over de toekomst. Door ze bij elkaar te brengen rondom thema’s hopen we ze te inspireren om zichzelf ook te vernieuwen. Clubs concurreren nu met elkaar en met voetbalscholen. Zo’n versnippering kan een bedreiging zijn voor de doorontwikkeling van spelers, terwijl spelertjes gebaat zijn bij sterke, vitale clubs met kundig kader.  ”

Voor alle maatregelen geldt één einddoel: “Uiteindelijk wil je dat de kans op het afleveren van spelers aan het eerste elftal groter wordt. Daarvoor is de jeugdopleiding bedoeld.” Dat is de afgelopen jaren al verbeterd. “Van de dertig man bij de eerste selectie zijn er negen afkomstig uit de eigen opleiding. Bart Meijers en Mounir El Allouchi hebben inmiddels geregeld een basisplaats. Je wil dat je een continue stroom van talenten aflevert aan het eerste.”

Doorgroeien
De eerste stap die nu gezet kan worden: het realiseren van één trainingslocatie. “Liever gisteren dan vandaag. Maar we zijn in gesprek.” De noodzaak is helemaal helder: “Het is zaak voor ons om door te groeien, anders gaan we stagneren.”

Over het veld klinkt de stem van de jeugdtrainer. “Goed meegedacht en aangepast. En door.”