Bestuur landgoed Wolfslaar vreest toekomst bij verkoop panden

BREDA - Het bestuur van de Stichting Landgoed Wolfslaar vreest voor de toekomst van het landgoed als land- en koetshuis afzonderlijk van het totale landgoed worden verkocht.

Het bestuur stelt in een brief aan wethouder Paul de Beer en de raadsfracties overvallen te zijn door het nieuws dat de gemeente onderhandelt over de verkoop van beide panden. “Wij zijn van mening dat het landhuis onverbrekelijk verbonden is met het totale landgoed en daarom niet verkocht zou moeten worden”, schrijft voorzitter Jac Kriens aan de wethouder. Of, zoals hij het zegt in een toelichting: "Het is toch raar dat Breda dan zou moeten opdraaien voor het onderhoud van de tuin van een ander."

De stichting verzoekt de wethouder tot uitstel over te gaan van het verkoopproces. “Zodat wij met  u en met de gemeenteraad de discussie kunnen voeren over de argumenten om al dan niet tot verkoop van het Landhuis over te gaan”, aldus de brief. De verbazing over de verkoop is er ook vanwege de voorgeschiedenis. "We zijn al vijf jaar in gesprek met de gemeente over de toekomst van het landgoed, waartoe ook het zwembad behoort. Dan is het raar dat je verrast wordt met de mededeling dat het ineens verkocht gaat worden, zeker omdat onze visie op het landgoed in december nog is goedgekeurd. Na vijf jaar onderhandelen is dat niet correct."  

Kriens en zijn medebestuurder Marja Heerkens geven aan dat voor 4 oktober een werkbezoek gepland staat van de raad aan het landgoed. Dan wil de stichting de plannen met het landgoed, inclusief beide panden, toelichten. “Het zal duidelijk zijn dat als deze historische gebouwen tegen die tijd verkocht zijn, dit bezoek, naar onze mening, als een bruidsboeket zal zijn na afloop van de bruiloft.”

Het Landhuis en het Koetshuis zijn vorig jaar op de zwarte lijst van panden terechtgekomen. Breda inventariseerde afgelopen jaar welke panden behouden zouden moeten worden en welke verkocht. Daarop ontstond een witte, grijze en zwarte lijst.