123-sprong.
123-sprong. Foto: Wijnand Nijs

Analyse: Politiek gekibbel over wonen helpt niemand aan een woning

Door: Wijnand Nijs Politiek

BREDA - Het Bredase college heeft vorig jaar in het coalitieakkoord Lef en Liefde de ambitie uitgesproken om in vier jaar tijd 6000 woningen te realiseren. De hijskranen moeten weer overal te zien zijn, ronkte toenmalig VVD-fractievoorzitter Thierry Aartsen.

Aartsen zit inmiddels in de Tweede Kamer, maar de ambitie staat nog steeds. Ook Aartsen wist wel dat dit geen makkelijke doelstelling zou zijn, iets dat wethouders Daan Quaars en Paul de Beer onlangs nog eens bevestigden.

Dobber
Kort na de presentatie van het coalitieakkoord klonken al kritische geluiden over de wanneer waarop die aantallen gerealiseerd moesten gaan worden. Onlangs zwol de kritiek weer aan toen na een inventarisatie van de plannen door BN DeStem bleek dat 5000 woningen in vier jaar al een dobber zou zijn.

Reden voor de SP om er bovenop te duiken. De socialisten hakken er flink in, en onderstrepen hun punt door bij elk bouwplan duidelijk te maken dat het ‘VVD-college’ alleen bouwt voor de rijken. Want waar blijven de afgesproken 1200 sociale woningen? Die opmerkingen doen het uiteraard goed bij de achterban. ‘Schande!’

De kritiek van de SP is te begrijpen, aan de ene kant. Want de behoefte aan betaalbare woningen is groot in Breda. Koophuizen zijn voor starters niet te betalen en doorstromers lopen ook vast in de overspannen koopmarkt. Voor huurders die in aanmerking komen voor een huurwoning is het helemaal geen feest. Die weten zich verzekerd van een enorm beroep op hun geduld.

SP-wethouder Wonen
Aan de andere kant is de kritiek op het woonbeleid van het huidige college een teken van politiek opportunisme. Immers, de voorgaande vier jaar was wonen een zaak van de eerste SP-wethouder in de Bredase geschiedenis: Patrick van Lunteren. Had die niet wat harder zijn best kunnen en moeten doen? Kritiek op de huidige bouw is daarmee ook kritiek op de eigen wethouder.

De realiteit leert dat hij evengoed te maken had met de traagheid der dingen. Want als het gaat om woningbouw, blijkt de overheid een weerbarstige partner. Lokaal als het gaat om bestemmingsplannen, goedkeuring daarvan en dus de te volgen procedures. Aan alles hangen wettelijke procedures. Een burger heeft het recht bezwaar te maken en moet daar de tijd voor krijgen.

Kritiek op verleden
Kritiek op het huidige beleid is bij woningbouw impliciet kritiek op het verleden. Want de voorganger van Van Lunteren kwam uit de periode dat Breda (en de rest van Nederland) vol in de crisis zat. Bouwprojecten werden stilgelegd, gingen failliet of werden in kleine partjes gehakt (Waterdonken) vanwege gebrek aan kopers én aan geld bij ontwikkelaars.

Om als totale politiek geloofwaardig te zijn, verdient ook dit aandacht. Aan elke ontevreden kiezer moet worden uitgelegd waarom het zo lang duurt voordat er huizen gebouwd worden, of dat er een bepaald type wel of niet wordt gebouwd. Dat is soms een taai verhaal én absoluut niet leuk. Het vergt ook een blik in de spiegel voor de politiek. Het is wat bestuursvoorzitter Hans Pars van WonenBreburg afgelopen jaar stelde in een reactie op de bouwambitie: “Het gaat erom of je bepaalde procedures kunt versnellen. Daar kan de gemeente een rol spelen om dat vlot te trekken.”

Uitleggen
Dat is niet een kwestie van links of rechts, maar iets van iedereen. In plaats van elkaar vliegen af te vangen op woorden, zouden links en rechts de handen ineen moeten slaan en samen moeten werken aan realisatie van woningen. De plannen die nu worden gemaakt, worden in het huidige tempo pas over een paar jaar werkelijkheid. Daar is niemand bij gebaat. De bouw komt pas op gang als links en rechts zich inspannen om procedures te vereenvoudigen, planvorming te bespoedigen, elkaar wat te gunnen én de achterban uit te leggen waarom er morgen niet ineens honderden sociale woningen of goedkope koopwoningen zijn.