College: ‘Verbod op lachgas lost het probleem niet op’

BREDA - Volgens het college gaat een verbod op lachgas niet helpen het probleem rondom dit genotsmiddel op te lossen. De fracties van PvdA, SP, WS en CDA deden een initiatiefvoorstel om de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) te wijzigen. Maar het college voelt hier weinig voor. “Het is voor ons een lastige afweging, maar wij blijven vasthouden aan ons standpunt dat het aanpakken met een verbod niet het juiste effect tot gevolg heeft.”

Door de fracties van PvdA, SP, WD en CDA is onlangs een initiatiefvoorstel opgesteld om de APV te wijzigen. Het initiatiefvoorstel betreft de opname van een verbod op recreatief gebruik en verkoop van lachgas. 

“We zien het gebruik van lachgas, met name onder jongeren, sterk stijgen. Het leidt tot gezondheidsrisico’s en tot overlast”, reageert het college op het voorstel. “Wij maken ons zorgen hierover. Het is een voor ons een lastige afweging, maar wij blijven vasthouden aan ons standpunt dat het aanpakken met een verbod niet het juiste effect tot gevolg heeft.”

Volgens het college los je de gezondheidsrisico’s niet op met een verbodsbepaling, maar ligt de oplossing in voorlichting, preventie en vroegsignalering. “Dit doen we door samen met onze partners eerlijke voorlichting te geven aan jongeren en/of specifieke doelgroepen over middelengebruik. We gaan daarover ook in gesprek met de horeca, onder andere om afspraken te maken over gezamenlijke voorlichting.”

Hierdoor moeten mensen te weten komen wat de risico’s zijn van middelengebruik. “Dat geldt voor lachgas, maar net zo goed voor bijvoorbeeld overmatig alcohol- of drugsgebruik. Een verbod tegen dit genotsmiddel lost dit probleem in onze ogen niet op en leidt tot extra regelgeving; hetgeen we nu juist gezamenlijk proberen te voorkomen.”

Middelen als preventie en vroegsignalering acht het college effectiever dan handhaving (boetes opleggen), omdat anders het gebruik slechts verplaats in plaats van vermindert. “Het verbieden van het gebruik van dit genotsmiddel is niet in lijn met ons beleid. Dit is naar onze mening een taak voor de wetgever en in de Tweede kamer staat dit onderwerp op dit moment op de agenda.”