Afbeelding
Guido van der Kroef

Blindgang voor gevorderden

Column

Guido van der Kroef bekijkt Breda met andere ogen. Hoe wordt de stad gebruikt en welke invloed hebben gebouwen en straten op de bewoners. In deze aflevering: blindgang voor gevorderden.

Het leven met een visuele beperking gaat niet over rozen in de publieke ruimte. Moeten ze het buiten de bebouwde kom vaak zelf uitzoeken, valt het binnen de bebouwde kom ondanks hulpmiddelen ook niet altijd mee. 

En dat terwijl de inrichters van de publieke ruimte heus hun best wel doen om mensen met een visuele beperking een aangenamer leven te bezorgen. Een van de beste manieren om dat te doen is ervoor te zorgen dat zij in de openbare ruimte zelfstandig hun weg kunnen vinden. Niet alleen comfortabel, maar ook veilig en efficiënt. Het is fijn als iemand met een visuele beperking weet waar hij uithangt en waar hij naartoe moet. Het is ook fijn als hij daarbij geen onnodige omwegen hoeft te maken.
Om dat voor elkaar te krijgen hebben stadsontwerpers allerlei hulpmiddelen bedacht. Voetgangersoversteekplaatsen met tikkende verkeerslichten zijn er een voorbeeld van. Evenals rubberen of geribbelde tegels in de stoep die als weggeleider fungeren. Maar dat die functie van weggeleiding door anderen soms vergeten wordt, maakt de oriëntatie hier en daar lastig. De weg hoeft maar een keer opgebroken te worden en het kan al misgaan. Per ongeluk, omdat de werkzaamheden bedacht worden door ziende mensen die soms geen moment stilstaan bij het belang van een blindengeleidepad.

Bij het station in Breda resulteerde dat in een paaltje midden op het blindengeleidepad. Dat kan voor de visueel beperkte voetganger een onaangename kennismaking met straatmeubilair betekenen. En met enige fantasie, mits het mannelijk subject de juiste afmetingen heeft, zelfs een een uiterst pijnlijke kennismaking.

Dwaalsporen en wildplassers
Maar de voorzienigheid heeft meer dwaalsporen bedacht, zoals deze, het blindengeleidepad bij het Chassétheater. Ook voor visueel beperkten valt er gelukkig het nodige te genieten in dat prachtige cultuurhuis. Maar dan moeten ze er wel kunnen komen. Eenmaal over het zebrapad gaat het goed en worden de paaltjes op straat door de route listig ontweken. Dan is het naar rechts richting Nieuwe Veste, of naar links en meteen rechts naar het  Chassé Theater.

Welgemoed gaat de mens met visuele beperking verder op pad, geheel vertrouwend op het ribbelspoor in het trottoir. Om na een twintigtal meters bij een blinde hoek naast het bespreekbureau uit te komen. Daar sta je dan met je visuele beperking, je afvragend of je iets belangrijks gemist hebt. Geen deur  te bekennen. Voor de langslopende buitenwacht lijk je mogelijk op  een zich in de hoek verschansende wildplasser. Passanten staan niet te trappelen om je te hulp te komen, zeker in de donkere uurtjes niet. En dus moet je op je schreden terugkeren, je een weg langs de gevel tikken met je stok, of hopen dat toch iemand die je ziet modderen medelijden met je krijgt. Of luid om hulp roepen, maar ja, dat is ook zo wat.

Ingrijpende maatregelen
Is dit beeld overdreven? Nee, want de praktijk laat zien dat visueel beperkten zich daadwerkelijk naar het verkeerde eindpunt laten leiden door het ribbelspoor. Om enige stoere taal te gebruiken die in een consumentenprogramma past: het is tijd voor ingrijpende maatregelen. Zodat ook visueel beperkten zonder blauwe plekken zelfstandig hun portie cultuur kunnen bemachtigen. Dat maakt de publieke ruimte alleen maar publieker. Rozen of niet.

Guido van der Kroef is fotograaf, schrijver en psycholoog. Hij heeft een bijzondere belangstelling voor de wisselwerking tussen mens en omgeving.