Afbeelding

Nieuwe camping Fort Oranje

Column

Daar stond ik dan. Op een roltrap op een luchthaven in een vreemde stad in een vreemd land. Een paar treden boven me staat een stelletje te keuvelen. In eerste instantie besteed ik geen aandacht aan ze. Ik ben nog steeds een beetje onder de indruk van de snelle doorstroming waarmee ik moeiteloos door de douane geglibberd ben.

Normaal gesproken ben ik namelijk altijd de lul. In het meest gunstige geval word ik uit de lijn gehaald voor een extra controle van de handbagage en op minder fortuinlijke dagen mag ik meelopen naar een sfeervol peeskamertje waar ik word onderworpen aan een drugstest, bolletjesslikprotocol of andere legale aanrandingsrichtlijnen.

Maar deze keer gaat alles soepel en mag ik zonder noemenswaardig gedoe richting de gate lopen. Eenmaal op de roltrap krijg ik langzaam maar zeker weer oog voor mijn omgeving.  De dame van het stel dat voor me staat doet me aan iemand denken. Namelijk aan mijn studiegenootje waarmee ik tijdens de opleiding heel wat uren heb doorgebracht in de praktijkzalen. Maar aangezien dat zo’n 25 jaar geleden is en ik op een roltrap sta die zo’n 8000 km van huis is, lijkt het me een beetje onrealistisch om te denken dat de dame voor me inderdaad Mariëlle is.

Ongemerkt neem ik wat extra treedjes de roltrap op om te luisteren in welke taal ze met elkaar spreken. Tot mijn verbazing herken ik al snel mijn eigen moedertaal. En ik weet nu bijna zeker dat het Mariëlle is. Even sta ik in dubio, want ik zal enigszins voor lul staan wanneer ik haar aanspreek en de dame me met een glazige blik aan zal kijken wanneer ik er op dat moment achter kom dat ze het helemaal niet is. 

Dan neemt de hersenstam de besluitvorming over van de meer rationele hersendelen en leg ik een hand op haar schouder. Enigszins geschrokken draait ze haar gezicht naar me toe: ‘Hè, huh, Babs wat doe jij nou hier? Dat is het begin van een negen uur durende vlucht richting Europa waarin we ook nog eens vlak achter elkaar blijken te zitten in het vliegtuig. 

Inderdaad dit is zomaar een lullig maar waar gebeurd verhaaltje om te laten zien dat ik best in toeval geloof. Ik kan me alleen niet voorstellen dat alles in het leven op toeval berust. Zo heb ik persoonlijk wat moeite met de timing van de een paar fracties in de gemeenteraad om op zoek te gaan naar een geschikte plek voor de Skaeve Husen, die aso-container-woningen voor moeilijk opvoedbare stadsgenoten. Want zo'n plek hebben we toch al? Of zie ik het verkeerd en zal er op het grondgebied van Fort Oranje ooit echt weer een gezellige familiecamping  herrijzen?