Commentaar: Relatie met ondernemers op scherp

COMMENTAAR– Donderdag werd in de commissie bestuur het leed dat de baatbelasting veroorzaakte nog eens opgerakeld. Enkele tientallen ondernemers gaan voor duizenden euro’s het schip in omdat ze hun protest niet hebben doorgezet. En dat zet kwaad bloed.

De pandeigenaren verenigd in de VCOB (Vereniging Commercieel Onroerend goed binnenstad Breda) staan lijnrecht tegenover het college en zoals ze dat ook al stonden in een rechtszaak tegen het oude stadsbestuur. Dat bleek ook donderdagavond weer.

Harde woorden vielen, maar dat had geen effect op het standpunt dat de gemeente inneemt. Er wordt geen cent terugbetaald van de onterecht geheven belasting aan bedrijven die in de zaak niet door procedeerden. Waar de stad een jaar geleden nog euforisch rondbazuinde over het binnenslepen van de titel Beste Binnenstad verschijnen de eerste scheuren van de zo bejubelde sfeer.

Het vertrouwen was al door het vorige college geschaad, maar nu zullen de pandeigenaren en winkeliers in de toekomst zich wel twee keer bedenken als de gemeente aanklopt. ‘Los het zelf maar op’ lijkt vanuit de ondernemers een logische gedachte naar de gemeente toe, om van te verwachten juridische geharrewar niet te spreken.

Juist in deze tijden van economische tegenslag is het van belang de motor van de stad tijdig te smeren en bij te tanken. Er kan nog veel voordeel uit het centrum gehaald worden en niet alleen voor winkeliers, maar ook voor gemeente en de pandeigenaren. Als nu de strijdbijl niet begraven wordt, gaat iedereen dat voelen en is Breda terug bij af.

De VCOB heeft uit frustratie een grote mond, maar wil de gemeente wel tegemoetkomen door de kosten van de bestrating op zich te nemen. Ook dit vond geen gehoor. Waarom wil het stadsbestuur geen water bij de wijn doen? Omdat het waarschijnlijk op dit moment financieel beter uitkomt, daarmee wel een ramkoers inzettend met de belangrijkste partners in de binnenstad.