Spelers NAC huilend van het veld: 'we weten het niet meer'

BREDA - Het was opnieuw een flinke dreun voor de selectie van NAC. Het 1-5 verlies tegen FC Utrecht zorgde ervoor dat spelers huilend van het veld kwamen en het ook even niet meer wisten. ''Ik kan nu van alles gaan roepen en al mijn emotie de vrije loop laten, maar wat schiet ik daarmee op? Ik weet het op dit moment gewoon niet'', vertelde Kenny van der Weg met tranen in zijn ogen.

Kapot
Duidelijk aangeslagen door de zoveelste klap kwamen de spelers van NAC de catacombe in. Uros Matic was ontroostbaar en de tranen biggelden over zijn wangen. ''Maar hij niet alleen'', vertelde Van Der Weg, ''Iedereen is kapot van binnen.'' Ook de jonge verdediger zelf maakte een verslagen indruk. ''We winnen niet en er heerst onrust binnen de club. Ik weet gewoon niet wat ik nu moet zeggen. Ik kook binnen over van emoties.''

Het gebruikelijke rondje om het publiek te bedanken werd dit keer slechts door twee spelers gelopen: Erik Falkenburg en Uros Matic. Van Der Weg: ''Ik ging ook gelijk naar binnen. Ik weet dat het niet goed is en dat de supporters voor ons komen, maar ik zit er helemaal doorheen. Normaal gesproken zou ik altijd een rondje lopen. Iedereen moest dit even op zijn eigen manier verwerken.'' Niet voor de eerste keer die avond zegt Van Der Weg dat hij het allemaal niet meer weet. 

Vertrouwen
Ook Erik Falkenburg zit er zichtbaar doorheen. ''Ik heb nog nooit zo veel onrust meegemaakt bij een club. Dat heeft gewoon invloed op het spel. Ik kwam hier naar toe om te voetballen, maar inmiddels heb ik meer gepraat over de situatie van de club'', aldus Falkenburg. ''Het is al zo vroeg in het seizoen begonnen en het gaat maar door.'' Falkenburg legde de vinger op de zere plek: ''De onrust blijft aan omdat er geen verbetering in zicht is. Dat merken de supporters, maar wij natuurlijk ook. Het vertrouwen is even weg.''

De reserve-aanvoerder stond iedereen te woord, omdat aanvoerder Jelle ten Rouwelaar harder nodig was in de kleedkamer, aldus NAC. 'Zijn rol ligt nu even daar bij de jongens en niet bij de pers' luidde de verklaring.