BZW-verkiezingsdebat bij de Rabobank op 25 februari. foto Wijnand Nijs
BZW-verkiezingsdebat bij de Rabobank op 25 februari. foto Wijnand Nijs

Politici prikken elkaar in debat over ondernemerszaken

Politiek gemeenteraadsverkiezingen

BREDA - Precariorechten, OZB, regelgeving en subsidies, ondermaatse dienstverlening aan ondernemers en raadsleden die het aan voldoende kennis over bedrijfsleven ontbreekt. Welkom bij het Bredase verkiezingsdebat van de Brabants Zeeuwse Werkgevers (BZW).

Wat doet welke partij voor de ondernemer? Dat was de gedachte achter het debat dat dinsdagavond door de BZW gehouden werd bij de Rabobank in Breda. De tien Bredase partijen bogen zich over vijf stellingen en moesten kleur bekennen: rood of groen.

“Allereerst de vraag aan de raadsleden: wie is ondernemer of dat geweest?”, vraagt gespreksleider. De helft van de tien debaters, zo blijkt. Dat geen van de podiumgasten het eens was met de stelling dat raadsleden maar weinig van het bedrijfsleven zouden weten, bevreemdde dus niet.

Discussie ontstond dus pas na aanpassing van de stelling. “Wij verdiepen ons in de ondernemer”, betoogde Patrick Ernst (VVD). Jeroen de Lange (BZW) verwoordde het gevoel van de bedrijven vanuit de zaal. “Wij spreken de grote bedrijven geregeld. Die zien nooit raadsleden.” John Stubenitsky (Gemeentebelangen): “Wij worden ook nooit uitgenodigd.” Het is ook aan raadsleden om hun oor te luisteren te leggen vond Petra Koenders van de PvdA: “Wij zijn vorige week bij Perfetti Van Melle geweest om te horen wat zij verwachten van een gemeente.”

Andersom verwachten raadsleden ook wel meer tegengas van de BZW, zo bleek uit de stelling BZW lust of last. “Als je echt wat wilt als BZW, dan mogen ze best meer kietelen”, betoogde Selcuk Akinci (GroenLinks). Dick Vuijk (Breda ‘97): “Aan een gesprekspartner die alleen maar ja knikt, daar heb je niks aan.”

Over hoe de gemeente de dienstverlening naar ondernemers moet organiseren, daarover verschilden de meningen. Althans, dat leek. Want eigenlijk was iedereen het er wel over eens dat het beter kan. Om te huilen, dat was wat zwaar aangezet. Cees van der Horst (BOB) pleit voor ambtenaren die naar de ondernemers toekomen, in plaats van dat ondernemers voor alles naar het stadskantoor moeten.

Caspar Rutten (CDA) sprak over een meedenkende overheid, die na een ‘nee’ op een verzoek van een ondernemer aan de slag gaat om te bedenken hoe het wel kan. Nee, vond Akinci: “Een ondernemer wil een accountmanager die alle gemeentelijke afdelingen die bij een verzoek betrokken zijn overstijgt. We hoeven helemaal niet naar de ondernemer toe, we zijn Veronica niet.” Paul de Beer vatte het compact samen. “Een ondernemer verwacht een overheid die professioneel is.”

Na afloop van het debat werden nog wat speldenprikjes uitgedeeld over welke partij nu het meeste te bieden heeft voor ondernemers. De 80 aanwezigen hebben nog tot 19 maart om daar over na te denken.