Cees van der Horst (lijstrekker BOB). foto Wijnand Nijs
Cees van der Horst (lijstrekker BOB). foto Wijnand Nijs

Lijsttrekker Van der Horst: 'In de politiek om iets te veranderen'

Politiek gemeenteraadsverkiezingen

BREDA - In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen interviewt BredaVandaag.nl de lijsttrekkers. Wie zijn ze, waar komen ze vandaag en wat drijft ze. Deze keer: Cees van der Horst, BOB.

“Ik woon al mijn hele leven in Breda. Op 3 januari 1955 ben ik geboren in Princenhage. We komen uit de Scharenburgstraat. Dat was een hele hechte buurt. Mijn moeder is al haar hele leven vriendinnen met drie buurvrouwen. Ik heb ook vrienden uit die tijd. Ik heb één broer, Frits. Samen met mijn vrouw Ankie heb ik een zoon, Rolf .”

Discipline
“Mijn vader Frits werkte bij de PTT, als personeelschef. Hij was een echte postman. Later is hij bij KPN gaan werken in dezelfde functie. Dat deed hij tot aan zijn pensioen. Mijn moeder werkte om onder de mensen te komen een paar dagen in de week bij C&A.”

“Van mijn vader heb ik discipline meegekregen, op tijd komen, afspraken nakomen, zorgen dat je niet chantabel bent, eerlijkheid. Van mijn vader heb ik ook de betrokkenheid bij mensen. Als personeelschef floot hij naar de wedstrijd, om de vergelijking te maken met een scheidsrechter. Hij was ook een man met lange vriendschappen. Van hem heb ik geleerd contacten op te bouwen. Van mijn moeder heb ik het ondernemerschap, het zakelijke instinct.”

Lang haar
“Ik heb op verschillende scholen gezeten in Breda. Ik was nogal opstandig. Van de Lambertus Mavo werd ik weggestuurd. Ik had lang haar en daar stonden de broeders bij de deur op te controleren. Mijn vader heeft nog moeten praten als brugman om me op een andere school te krijgen. Later fuseerden die scholen en was ik eigenlijk weer terug.”

“Toen ik zestien was opende ik een café, de Flash. Dat was een soort feestcafé dat open was in het weekend en na schooltijd. Beneden was café De Pul. Het was mijn eerste stap op het ondernemerspad.”

“In 1975 ben ik in dienst gegaan. Ik kon toen goed schieten en werd schutter eerste klas. Toen ben ik ook schietles gaan geven in Breda. Gelijkertijd werkte ik bij de PTT. Zo heb ik telefoongidsen weggebracht. Die dingen wogen een kilo per stuk en daar konden de normale postbodes niet mee uit de voeten. Ik ging met mijn bakfiets in het Ginneken langs de deuren. Per gids kreeg je tien cent, maar de oud-papierprijs was ook heel hoog, dus vroeg ik bij bedrijven de oude gidsen terug. Die ondernemersgeest heeft me mijn eerste auto opgeleverd, een Fiat 600, en zes weken vakantie.”

Trompet
“Aan het eind van mijn diensttijd stond ik voor de keuze om daar te blijven als schietinstructeur. Ik heb toen gekeken of dat bij me paste. De conclusie was nee. Het papierwerk dat je op je hals kreeg als er bijvoorbeeld een huls miste na een schietoefening, stond me tegen.”

“Na mijn diensttijd werkte ik bij Gestetner en speelde ik trompet in een feestorkest. Toen Gestetner ging sluiten moest ik ons Ankie bellen dat ik geen baan meer had en met de trein naar huis moest. We hadden net een huis gekocht. Toen ben ik voor mezelf begonnen. Eerst als theaterbureau met als specialiteit orkesten, vandaar uit volgde ook kledingverhuur.”
“Toen we met ons bedrijf aan de Middellaan zaten, moesten we daar weg omdat we overlast zouden veroorzaken. Een keer was een stapel borden midden in de nacht uit een vrachtwagen gevallen. Op dat moment ontdekte ik dat veel regelgeving was bedoeld om ondernemers te pesten.”

Krakers gaven zetje richting politiek
“Mijn ouders waren niet politiek actief. Die stemden op een partij die het beste voor had met ambtenaren. Zelf ben ik politiek actief sinds vijf jaar. Kort daarvoor bleek het pand naast het onze gekraakt. Al snel bleek dat er spullen van ons werden gestolen en zat er een wietkwekerij. De politie ging niet naar binnen omdat het een kraakpand was. ‘Dan moet je bij de politiek zijn’, vertelde de agenten.”

“Vanaf dat moment ben ik me bewust dat als je iets wilt veranderen in Nederland, je in de politiek moet. Ik ben bij de VVD gegaan en in de raad gekomen. Ik wil de bureaucratie veranderen, het ondernemersklimaat verbeteren. Dat hoopte ik bij de VVD te doen, maar uiteindelijk bleken we teveel te verschillen.”

“Als lokale partij kunnen we onze eigen koers volgen. We hoeven we geen standpunten te verdedigen die niet te verdedigen zijn, zoals het tegenhouden van gereguleerde wietkweek. Iedereen ziet dat zoals het nu gaat, het niet goed is. Mijn passie is Breda, daar wilde en wil ik mee aan de slag.”

Stinkende best doen voor werkgelegenheid
“Er moet veel veranderen in Breda, maar wat vooral niet moet veranderen is de mentaliteit. De gastvrijheid, de bourgondische inslag. Het is niet precies uit te leggen wat dat is, maar dat blijkt wel als je het in het buitenland over Breda hebt. De stad staat bekend als gezellig en vriendelijk. Het jazzfestival en carnaval, dat moeten we koesteren.”

“Werkgelegenheid. Dat is de grootste uitdaging. Dat je als stad economisch sterk bent. De bestrijding van armoede begint bij een baan. We zijn heel erg een stad die draait op dienstverlening en waar weinig maakindustrie is. Dat betekent dat wij altijd zullen kijken naar het economisch belang bij ontwikkelingen. Voor die werkgelegenheid zullen we ons stinkende best moeten doen als stad.”