Afbeelding
Yvonne Keulaars

Breda baalt van verkoopprocedure Koepel

Politiek

BREDA - Breda heeft vorige week duidelijk gemaakt af te zien van het eerste recht op koop van gevangeniscomplex De Boschpoort, inclusief de monumentale Koepelgevangenis. De reden? Het risico, maar ook de in de ogen van Breda ongelijke voorwaarden die aan het recht op eerste koop verbonden waren.                 

Dat blijkt uit een brief van het college aan het Rijksvastgoedbedrijf, verstuurd op 14 juli. Breda spreekt van een ‘(te) hoge koopsom uitgaande van de vigerende bestemming’ en  te zware voorwaarden. “Ons inziens zou zelfs een marktpartij met deze koopsom en bijbehorende condities niet tot aankoop over gaan.”

Volgens het college geeft het Rijksvastgoedbedrijf dat laatste impliciet zelf al aan. “Omdat u op het moment dat de gemeente niet tot aankoop overgaat een openbare verkoopprocedure organiseert, waarbij de koopsom door de hoogst biedende partij wordt bepaald en waarbij andere voorwaarden zullen gelden.”

“Het uitgangspunt van het Rijksvastgoedbedrijf dat aan belangstellende partijen gelijke kansen wordt geboden om het vastgoed te verwerven, lijkt hiermee niet op te gaan voor de gemeente.”

In de uitgebreide brief geeft noemt het college de koopsom en de bijbehorende voorwaarden ‘zeer belastend en risicovol’ en niet marktconform. Ook is onduidelijk wat de onderhoudskosten zijn van het pand. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft geen meerjaren onderhoudsplan.

Een van de voorwaarden waar Breda over valt, is dat extra inkomsten die mogelijk te genereren zijn door een bestemmingswijziging of door het toevoegen van extra bouwvolume volledig afgedragen moeten worden aan het Rijksvastgoedbedrijf. “Dit betekent dat onder deze voorwaarden de volledige risico's van herontwikkeling en verkoop van het koepelcomplex bij de gemeente komen te liggen, terwijl als gevolg van de verrekenbedingen en het antispeculatiebeding er geen mogelijkheden liggen voor de gemeente om haar 'business case' te optimaliseren.”

In theorie kan Breda nu als een van de marktpartijen een bod doen, waarbij de andere voorwaarden gelden. Een woordvoerder van de gemeente laat weten dat dit nog niet aan de orde is gekomen.

In de brief stelt Breda voor samen op te trekken in de verkoop van het koepelcomplex om dit ‘gezamenlijk tot een succes te maken’. “Wij blijven van mening dat in een samenwerking tussen het Rijksvastgoedbedrijf en de gemeente zowel invulling kan worden gegeven aan de financie¨le doelstellingen van het Rijksvastgoedbedrijf om het complex op korte termijn tegen een marktconforme prijs te verkopen als de ambities van de gemeente om te komen tot een kwalitatief hoogwaardige ruimtelijke en programmatische invulling.”