De Lange Gampelstraat 1974. FOTO JOHAN VAN GURP
De Lange Gampelstraat 1974. FOTO JOHAN VAN GURP Foto: JOHAN VAN GURP

Duits treinstel zette hij stil!

BREDA - Wie was de heer Dufornee (uitspraak: Duvenee) alias 'Hannes de Fantasieman' uit de Lange Gampelstraat? Daar vraagt u wat. Ik waag een poging.

DOOR RINIE MAAS

Zaten wij, spelend met lege luciferdoosjes in de zon, op de stoep voor zijn huis. Kwam Hannes in de deurpost. Met een stukje groen uit de achtertuin; bij nader inzien een klaverblaadje en dan zong ie: "Ik ging over de Rijn; Zo vlot, zo fijn; Ik ging over de Rijn; het klaverblaadje zou mijn scheepje zijn".

Misthoorn

Een lied om als kind uit de volksbuurt je schouders over op te halen. En…wij draaiden nog wat stiekjes van de wekpot om de bal van papieren kranten. Dankte de sympathieke duivenmelker Dufornee uit de Lange Gampelstraat zijn bijnaam door zijn verhalen? Ja en neen! Een bijnaam had iedereen. Kwam nu de Rooie Dien aan de deur, vanwege de misthoorn waarmee Hannes zijn klanken over de daken der huizen uitstrooide dan zag ik een lach op zijn gezicht. Ik verbeeld mij dat mij niets ontging maar altijd hebben de lezers voor de meeste stof gezorgd. Maar eerst even mijn verhaal afmaken. Want op dat moment klonk het liedje: "Dan was er nog eens een vrouw; met een broek, een trui en één mouw; die in de gloeiende kachel zat te bibberen van de kou". Aan de slag waarmee de Rooie Dien de deur dichtsloeg merkten wij dat zij niets had met schone letteren en dichtkunst.

Karakter

De vraag luidt: hadden de mensen toen meer karakter? Dat vind ik moeilijk. Je moet dan bepalen wat 'karakter' inhoudt. Maar als door de lezers bedoeld wordt dat de mensen niet al teveel stiekeme streken uithaalde, elkaar de waarheid zeiden zonder ruzie te kriigen, het ook kon gebeuren dat de vuisten het beter konden regelen dan woorden om iets definitief uit de wereld te helpen dan zeg ik : "Ja, in het volkse Breda van toen waren de mensen zo". Dufornee was een karakterman pur sang.

Kuif

Het is op deze dag de heer Broeders die destijds in de Lange Gampelstraat woonde, en die mij gemoedelijk staande houdt, tijdens m'n dagelijkse loopje Princenhage. "Ben u de bekende en beroemde kronikeur?"…Neen! Neen? Bekend en beroemd ben ik niet. Maar u bent wel de kronikeur? Dat ben ik! "Ik zie u nogal eens lopen en dan denk ik, zegt ie, zou dat de kronikeur zijn? Ik heb dan wel houvast aan uw griize kuif en vorige week dacht ik: Ik vraag het hem". En vol overgave en nostalgie noemt de heer Broeders (was zijn voornaam niet Sjaak?), noemt Sjaak Broeders dus de namen op van zijn mede buurtgenoten: "die van Nuchelmans, de Rooie Dien, Donks, Bogers, Remie". En met genoegen brengt hij de kleine duivenmelker, tot leven. Een moedige man vol mooie verhalen. Maar Broeders dat zegt u niks? "Niet meteen". "Neen ik denk dat wij te gewoon waren t.o.v de rest". Mag ik daar iets over zeggen? De bewonerssamenstelling van de buurt blijft niet hetzelfde. Er overlijden mensen; er gaan er weg; er komen er inwonen (hier heel veel!) Dat blijkt als je de straatnamenlijsten van de buurten erbijneemt. "Verhip, ik dacht dat die er veel langer woonde".

Waai

De rooie Dien kwam op dreef als we op straat gingen voetballen. "Motte de mensen op de fiets van de sokken voetballen?"…Ge hed God nakende nondeju een waai (De Gasjes) die ze nergens hebben liggen. Maar neen, ze motten op straat kwalleballen ". Na die tirade pakte ze de papieren bal op. "Naar de waai, as de sodemieter, of ik hou er een vlammeke onder".

Hannes

Van anderen hoor ik dat Hannes onder de oorlog een Duits treinstel heeft staande gehouden met tanks en geschut op de spoorlijn Breda-Roosendaal. Met gevaar voor eigen leven stond de man op de rails met een bordje om halt te houden. Aan de conducteur legde hij uit dat bij de boom in de verte mijnen waren gelegd. De Duitsers, op hun hoede, legden, er een rails naast. De trein werd gebombardeerd door de Engelsen maar Hannes de duivenmelker was 'm intussen gevlogen. Zo was Hannes, vol fantasie; ook daden! [l]