De berijmde Vélocipède.
De berijmde Vélocipède. Foto:

De berijmde vélocipède

BREDA - De berijmde vélocipède. Steun maar ook het keurslijf van de kerk. Er werd gezocht naar een vrolijk tegengeluid. De Bijbel was hier taboe. Er werd volks op gerijmd. Humor in de Rijke Roomsche Tijd.

DOOR RINIE MAAS

"Laten we de Bijbel er buiten houden; aan de catechismus, de 10 geboden en de 5 geboden van Roomskatholieke kerk heeft men genoeg. Het woord Gods brengt de massa in verwarring". Ik hoor het een 'moderne kapelaan' in die jaren zeggen. Wij leerden onze catechismus en dachten er verder niet teveel over na. In ieder geval wisten we op de katholieke scholen van de Bijbel helemaal niets.

Donder

Over Jeremia kregen wij er op school geen noot van mee: over Jezus en zijn apostelen des te meer. Ik geloofde alle wonderen maar…het meest moedige wonder vonden mijn klasgenootjes het ingrijpen van Jezus bij de steniging van een vrouw. Wij hadden latent het vermoeden dat je daar buiten moest blijven. Maar dat Hij de stenigers overtuigde…wie zonder zonden is…vonden wij prachtig. Verder stond de catechismus centraal. Meester van Bezooijen kneep in je spierballen als je draalde met je antwoord. En het was vaak een genot om te horen hoe er werd gestameld en gestotterd. En het "auw, auw" te horen van de grootste monden, op de koer en op de Gasjes. Die nu, daar wij niet groot en sterk genoeg waren om de leiders buiten de school te weerstaan, door de meester een kopje kleiner werden gemaakt. "Uit hoeveel personen bestaat God", klonk de barse stem van de meester. Heel de klas stak vingers op, verwijzend. Prompt zei d'n Donder "vier". En Van Bezooijen martelde verwoed met de tanden op elkaar. Opnieuw zegden we voor 'om te helpen'. Met één vinger. Het plezier om een "auw, auw" heb ik nooit meer zo beleefd.

Daniël

Onze ouders hadden, zeker jaren dertig, te maken met veel macht van de kerk. De paters kapucijnen waren menselijk; ze leken zelfs enigszins zondig en zeiden dat ook. Als de Redemptoristen in de vasten hun boetepreken gaven was het minder leuk. Als kind kromp ik ineen als er een tierde, zwaaiend met een crucifix, "bespot hem dan; minacht; vloek; want wie is die God om zich te laten kruisigen zoals de Farizeeën beweren. En dat u dat koud is…die misdraging; dat is een doodzonde!" De zware ademhaling en zuchten vulden de kerk. Iedereen besloot te biechten. Om het aan te kunnen parodieerde het volk Gods het Oude Testament dat immers de kerk zelf een 'verdacht' boek vond. Ze rijmden: "Daniël in de Leeuwenkuil; die scheet in zijn broek en z'n gat was vuil". Een ander rijm was een voltreffer als de heren in de Graanbeurs bij het beugelen boven hun theewater waren: "Jezus, zei tot zijne schare; Wat zullen we drinken? Bittere of ouwe klare? Ouwe klare zeide zijn schare. Dan zullen we de Bittere tot morgen bewaren".

Mendje

Op school kon je er als kind gloeiend inlopen als er gevraagd werd: "Tinuske, hedde gij da mendje nog? Welke mendje bedoelde? Dat mendje waar Mozes in gescheten heed". De kleine Mozes in zijn mandje dat wisten we dan weer wel van de bijbel. Onverklaarbaar was de buiten de Paastijd te horen parodie, een ronduit boers commentaar op de terechtstelling van Jezus, een hoogverheven dramatisch moment in het passieverhaal Ecco homo, zie de mens: "Pap met brokken vult de pens". De bijbel zowel ten nadele als ten voordele heeft hier nooit voet aan de grond gekregen. Daarmee zijn we ten voordele misschien de frustraties over het Oude Testament uit de weg gegaan; ten nadele moet gesteld worden dat een zeker verinnerlijking van geloof hier niet plaatsvond. Omdat je het Nieuwe Testament pas kunt begrijpen door het Oude.

Pinneke

In de oude tijden had de vélocipède een pinneke. Dat zat aan de achteras en was bedoeld om op te stappen. De adel maakte er gebruik van in zijn jonge tijd. Het buikje zat steevast in de weg. De byciclette werd ook aangeduid als 'daalder en dubbeltje', gezien de wielen. De lange broek was voor vrouwen verboden; de vélocipède dus ook. Voor de heren was hij nauwelijks berijdbaar. De betrokkene kwam door onevenwicht hard te vallen dan wel verdween ergens in de poldersloot. En dan komt de fietsketting…om twee even grote wielen gelijkmatig te laten rondgaan. De Roomse humor in die tijd over de vélocipède mag er zijn: "Jezus zei tot zijn discipelen; wie niet fietsen kan moet maar gaan tippelen. En wie helemaal niet kan gaan mag bij Petrus op het 'pinneke' gaan staan" [l]