Leonie Zegeren. FOTO MAARTEN PAS
Leonie Zegeren. FOTO MAARTEN PAS Foto: Maarten Pas

Ome Jan door geallieerd bombardement omgekomen (2)

BREDA - Ome Jan werkt vanaf 1943-1945 onder dwang in Duitsland. Naar Breda keert hij niet meer terug.

DOOR RINIE MAAS

Na zijn ziekte, een periode waarin ome Jan als stoker bij Openbare Werken in Breda heeft gefungeerd is hij op zijn post teruggekeerd. Uit een optimistische tekst op een gecensureerde briefkaart lijkt het dat hij het overleven tot kunst heeft verheven, zelfs als hij op zondag moet doorwerken." Het spoor is kapot geschoten: het moet snel hersteld worden". Schraalhans is keukenmeester. Zijn verwachting dat de oorlog ten einde loopt glipt door de censuur. "Ik hoop dat dat 'arbeiten' op zondag niet zo lang meer zal duren"….Een goede verstaander, een half woord!

Bommenregen
Want er zijn geruchten dat Osnabrück wordt gebombardeerd. Dat gebeurt op 16 februari 1945. "Met een verwoestende bommenregen", aldus Maarten Pas. Ome Jan, zijn kameraden en zes Italiaanse dwangarbeiders zoeken tijdens het bombardement van de Royal air Forces hun toevlucht tot de bunker. Er wacht hun een gruwelijke ervaring. Ze stuiten op de bunkerwacht van de organisatie Todt waaronder hun werkploeg ressorteert. Kijkend op zijn lijst zegt de 'schildwacht' meedogenloos: "Diesen Zuflucht is nicht bestimmt für dich". Terwijl de vliegtuigen in razende vaart hoorbaar dichterbij komen deelt hij Ome Jan mee dat in de mijngang naast de Rozenkranskirche geen plaats is voor dwangarbeiders. "Dan kunnen we voor vreemden in dit land niet regelen", zegt hij spottend.

Bunkerverbod
De toegang voor ome Jan en zijn gevolg, dat dwangwerk ten dienste van Duitslang heeft verricht, wordt in dit uur U, volgens de Nazi-principes, die tot het laatst, ingevolge bevelen, overeind blijven keihard geweigerd. Intussen roept 'de kapo'; "Gunther, Wolfgang, jawohl, is gut, weiter gehn", tegen Duitse kameraden; tegen de ingezetenen van Schinkel die hij wel een plek gunt in de bunker. Hij hanteert een namenlijst. Het zijn de namen van de familieleden die in 1943 aan de bunker hebben gebouwd. De selectie gaat zover dat, volgens het Duitse meisje Maria Langer, zelfs het aantal werkuren telt voor toelating. Zij en haar moeder worden niet toegelaten omdat, volgens de bijschrijvingen, haar vader zijn urenraming nog niet vervuld had. En zij keren terug naar huis.

Stookkelder
Ome Jan kijkt met de groep verbouwereerd kijkt om zich heen. Zijn oog vangt de ver boven de bunker oprijzende kerk. Vier van zijn maats Evert Bettink, Hendrikus Broer, Hubertus Veegers, Nicolaas Versluis, die het vernielde spoor mee herstellen en zeven Italianen overleggen, met begrip voor elkaar door overleven, wat hen te doen staat. Ome Jan wijst op de kerk, die elke dag open is. En ze zijn het erover eens dat daar een schuilplaats te vinden kan zijn. En dat ze deze keus onmiddellijk moeten maken. Zij vluchten het Godshuis in om bescherming te vinden. Ze dalen in de luttele minuten waarin zich alles afspeelt boven hun hoofd bij het altaar enkele trappen naar beneden. In de stookkelder voelen ze zich enigszins beschut. Ze fluisteren nog wat, de Italiaan Pelati knielt neer.

Inktzwart
Raggi vraagt om behouden te worden; niet voor zichzelf maar uit liefde voor zijn gezin. De gedachten van Ome Jan gaan naar zijn jeugd thuis in Tuinzigt; hij denkt aan Leonie Zegeren, zijn meisje, zijn broer, zijn familie, neef Thijssie, zijn goede Bredase kostadres aan de Zandbergweg, de Tarsiciusschool, de paarden van wie hij houdt. En al die geuite en verzwegen gedachten in kleuren worden in een klap inktzwart gemaakt. Er valt een bom op de kerk!

'Voltreffer'
Maarten Pas heeft in de na-oorlogse Duitse kranten alles onderzocht over het bombardement. Hij komt tot deze samenvatting: "In Osnabrück loeiden de sirenes om 12.08 uur. De tijd voor een nieuwe zware aanval kwam echter pas 90 minuten later toen uit noordwestelijke richting 200 machines van de RAF de stad naderden. De actie werd in vier golven uitgevoerd en duurde bijna 'n uur. Zeven tapijtworpen waren het gevolg, waarbij 1828 brisantbommen, 65 fosforbrandbommen en vijf mijnen werden uitgeworpen. Want Duitsland moest op de knieën gedwongen worden. De kerk stortte in door de genoemde 'voltreffer'. Maarten Pas vond hierover het volgende: "Bijzonder tragisch was de dood van 12 Hollandse en Italiaanse dwangarbeiders". Onder hen Ome Jan. "Deze groep, allemaal werkzaam aan het spoor werden door de brokstukken gedood." Het taboe doorbroken geeft Maarten Pas alsnog inzicht in de tragische levensloop van Ome Jan! [l]

Paardenliefhebber Ome Jan. FOTO MAARTEN PAS