Dagblad de Stem. FOTO JOHAN VAN GURP
Dagblad de Stem. FOTO JOHAN VAN GURP Foto: Johan van Gurp

Toen Dagblad De Stem nog een loopjongen had!....

BREDA - Woutje Boemaars van het magazijn in zijn stofjas vond ik de leukste van allemaal. Hij had wat van mijn vader op zondag als ie thuis klusjes opknapte of radio's repareerde dan wel als huisvader van 7 kinderen de aardappelen schilde. Plof…plof…plof…Ik hoor de geschilde aardappelen – het mandje tussen zijn knieën – in de emmer met water gaan. Woutje was geen evenbeeld van mijn vader maar voor Dagblad de Stem en voor mij, die altijd wel iets te zeuren had, een even vaderlijk figuur.

DOOR RINIE MAAS

1963

Op een door de chef afgetekend bonnetje mochten bij hem het benodigde afhalen: een pot plaksel om kranten in te plakken; gelinieerd papier en pen; rollen voor de telex; bruinkleurige bandjes om adressen in te stansen voor de postabonnees, overal in den lande, kortom alles wat men in een modern krantenbedrijf nodig heeft. Een bedrijf dat anno 1963 nog de ambachtelijke krant produceert. En aan dat proces had ik als loopjongen, bij wie alle lijnen samenkomen, mijn aandeel. Omdat de jongste bediende in alle hoeken en gaten van het bedrijf komt voelde ik me eerder onmisbaar dan de minste in de hiërarchie. Ik heb geweldige jaren bij Dagblad de Stem beleefd, als kind, zeg maar, na de mulo. Vooral de redactie liep ik voor de voeten en ik leverde kopij.

Nergens te lui voor!

Doolhof

Ik werd er geknuffeld. Zoals door de kassier die mij met creatief bedachte bonusjes verwende. Wel terecht want, ondanks bergen werk, verdiende ik bij Dagblad de Stem per maand f. 67, 45. Over de gevel van het gebouw is niets interessants te vertellen: product van de Nieuwe Zakelijkheid en allang gesloopt. In dat doolhof binnenin was het voor een spring in het veld van 15 jaar een pretpark. Met de hand aan de blauwe leuningen, om een denkbeeldige vaart te vergroten, suisde ik van de kamer van directeur Harkx naar beneden.

Verdiesen

Het is allemaal herinnering; dus ook ietwat verfraaiing hoor. Ik liep door de gang naast het kantoor rechtdoor; hupte over een obstakel van drie treetjes; groette beleefd van Sloun, de chef van de abonnementen met een Limburgse imitatie en veerde links de trap op; passeerde een in mijn ogen amechtig ademende correspondent, die, uitbetaald per regel, zijn verslag zo lang mogelijk maakte, en legde de krant van de dag en die van de concurrentie (7 stuks) bij de beeldschone secretaresse van Jan Verdiesen, de chef redacteur van het stel. Ik stak door naar de zetterij om stapels bruine enveloppen met notities bij de geadresseerden te bezorgen.

Zetterij

De zetterij was het mysterieuze en meest levendige deel van het bedrijf. Het was een ontzag inboezemend geheim hoe de zetter van geschreven papier uit een voortdurend in beweging zijnd, ratelend toestel met cilinders en draaiende wieltjes en voor zich een typebord het klaarspeelde om een loden letter tevoorschijn te toveren totdat een regel was gevormd. Hij wachtte tot een blokje groot genoeg was, zodat het aan de steen in een paginagroot raamwerk, als een puzzel, kon worden ingepast door de opmaker. Omdat ik na enige tijd ook correspondent 11305 was heb ik daar mijn eigen stukje staan bekijken en mijn hart sloeg over bij de gedachte dat dat bericht echt gelezen zou worden.

Geur

Ik heb ze allemaal gekend op de administratie: De Klerk, Tuik, Walravens, Lijnzaad, Oprins, Frederichs, Dirven, Dinny Schenkels; de jongens; de meiden, oud en jong. Op de redactie idem dito. De Klerk, Frederichs en de kassier zaten in het kantoor weer in een kantoortje van glas en ijzeren beplating en daar was al te merken dat het gebouw iets bijzonders voortbracht. Alleen door de geur van drukkerij en zetterij die overal doordrong kon je beneden merken dat aan het belangrijkste product van de stad werd gewerkt; de in Brabant en Zeeland vanaf het Kasteelplein bezorgde krant.

Riezenbos

De Bredase krant was de concurrent. Hij had betere kopij maar was veel dunner en om die reden voor mij intuïtief opvallend hoewel mij van haar roemrijke historie in de oorlog (Riezenbos; Minco en Voeten) nog niets bekend was. Piet Hack en Bart in 't Hout (beiden sport) gingen gelijk tegen elkaar op. De beste Stemrubriek was 'De Stad In' van Gerard van Herpen. Dagblad de Stem was géén verzetskrant. De invasie door de Duitsers werd beschreven en niet afgekeurd maar toegejuicht.

Foto

De wereldberoemde Elsschot schrijft over een loopjongen in 'de Ontgoocheling'. 12 ambachten 13 ongelukken. De drukkers vinden dat hij moet worden gefotografeerd. Hij neemt, zonder bezwaar te maken, gebukt plaats onder het werkzeil van de drukker en als hij uit zijn achterste een knal hoort weet hij hoe de foto is gemaakt.

Nou… zò'n loopjongen was ik niet.

– wordt vervolgd - [l]